Interview: David Peters en Huib van Essen

‘Je kunt alleen maar versnellen door het gewoon te doen en te experimenteren’

David Peters, CTO Stedin Groep

De uitdagingen op het elektriciteitsnet vragen om nauwe samenwerking met gemeentes, provincies en ander regionale stakeholders. Daarom werden begin 2023 op provincieniveau Energy Boards opgericht. Als plannen eerder op tafel komen, kunnen processen en vergunningen versnellen. Alles met als doel het net zo snel mogelijk uit te breiden en beter te benutten. CTO David Peters gaat in gesprek met Huib van Essen, gedeputeerde van de provincie Utrecht, over hoe we samen werken aan oplossingen voor het overvolle stroomnet.

Huib: “In 2023 zijn we met de neus op de feiten gedrukt wat betreft de impact van een overvol stroomnet. En het was het jaar waarin de provincie Utrecht en Stedin een samenwerking hebben uitgebouwd, bijvoorbeeld in de Energy Board, om te kijken welke stappen we kunnen nemen om het overvolle stroomnet het hoofd te bieden. Het aantal overleggen dat ik dit jaar met Stedin (en TenneT) heb gehad was het veelvoud van alle jaren ervoor.”

Pioniersrol voor Energy Board

David: “Die samenwerking is inderdaad essentieel om tot oplossingen te komen, daarom is het zo fijn dat die zo goed is. De Energy Board in Utrecht is begin 2023 gestart en heeft een pioniersrol gespeeld voor hoe we dit in Nederland willen doen. Dat komt omdat we de uitdagingen niet uit de weg gaan of ontkennen, niet met de vinger wijzen, maar echt samen de schouders eronder zetten. Ik heb ook gemerkt dat het een zegen is, Huib, dat jij zowel energie als ruimtelijke ordening in je portefeuille hebt. Want ruimte vinden voor energie-infrastructuur is een enorme opgave.

‘In 2023 zijn we met de neus op de feiten gedrukt wat betreft de impact van een overvol stroomnet’

Huib van Essen, gedeputeerde Provincie Utrecht

Huib: “De problemen worden door een goede samenwerking niet kleiner, maar het zoeken naar oplossingen gaat wel makkelijker.”

David: “Neem bijvoorbeeld prioriteren. De huidige regels op basis van wie het eerst komt, het eerst maalt, werken niet meer. Samen praten we over hoe het anders kan, door te kijken wat de maatschappelijke impact is wanneer we een bepaalde klant wel of niet aansluiten.”

Huib: “Het is belangrijk dat maatschappelijk prioriteren er komt, maar het blijkt taai om dat samen vorm te geven. De mogelijkheden zijn nog beperkt.”

David: “Dat komt omdat prioriteren geen capaciteit oplevert. We zijn als land niet goed in dit soort dingen. Dat zie ik bijvoorbeeld ook als we pilots willen doen. Dan moeten mensen elkaar gunnen om iemand anders’ projecten te doen. Het gaat dan al snel de kant op van een win-verlies-discussie. Daarom hebben we spelregels nodig. Op dit moment zijn de mogelijkheden vanuit de ACM om klantaansluitingen te prioriteren beperkt en ingewikkeld.”

'Overheden of netbeheerders?'

Huib: “We hebben inderdaad meer ruimte nodig in de regels om dat te kunnen doen. Zeker nu we qua beschikbare capaciteit in de min zitten in Utrecht. En het moet helder zijn wie er verantwoordelijk voor is. Zijn dat overheden of netbeheerders? Dat moet op korte termijn duidelijk worden.”

David: “In Nederland hebben we de neiging om het helemaal dicht te regelen. Dat is bij prioriteren ook zo. Het liefst komt er een computermodel waar een antwoord uit rolt wie wel of geen aansluiting krijgt, maar dan is er helemaal geen bewegingsruimte meer. Terwijl dat juist wel belangrijk is. Als we alles gaan dichtregelen in deze fase, gaat het allemaal langer duren. Je kunt alleen maar versnellen door het gewoon te doen en te experimenteren. Dan kan het zijn dat we af en toe wat collateral damage moeten accepteren, maar het alternatief, dat we stranden in allerlei discussies en er ondertussen niets gebeurt, kunnen we ons niet permitteren. Laten we gewoon aan de gang gaan.”

“Een ander punt waarop we proberen te versnellen is de verdeling van ruimte”, zegt David. “Daarin hebben we ook stappen gezet.”

Huib: “Door de samenwerking in de Energy Board staan beperkingen qua netcapaciteit eerder op ons netvlies. Tot nu toe was energie-infrastructuur geen ruimtelijke afweging. Dat moet het nadrukkelijk wél worden; zijn eigenlijk al. Dat zijn we daarom aan het organiseren. Zo willen we bijvoorbeeld een soort energietoets opnemen in onze verordening.”

David: “Dit soort afwegingen vinden plaats op plekken waar onze ruimtelijke ordeningsexperts niet aanwezig zijn. Die opereren meer in het tactische domein waar het gaat over het verkrijgen van grond voor onze infrastructuur. De bredere afwegingen die komen kijken bij het verdelen van ruimte, daar zit de lange termijnversnelling. Dat jij twee petten op hebt, helpt daarin enorm.”

David: “Als we vooruitkijken naar 2024 en daarna, wat verwacht je dan?”

'Met angst en beven'

Huib: “Het zit niet zo in mijn aard, maar ik ben best wel somber als het gaat om ontwikkelingen rond het stroomnet het komende jaar. Het is een heel zorgelijke situatie waarin we zitten. Ik kijk wel met angst en beven naar dit jaar. Lukt het ons om toch voldoende oplossend vermogen te vinden? Op dit moment wordt woningbouw in onze provincie al geraakt en de kans is groter dat het nog erger wordt. Dat gaat natuurlijk terecht veel commotie opleveren.”

David: “We voelen natuurlijk dat er slecht nieuws aankomt. Er zullen nieuwe plekken bijkomen waar het elektriciteitsnet vol is en klanten op de wachtlijst komen. Daar houd ik mentaal rekening mee. En ook met vragen als: ‘moeten we anders gaan prioriteren?’, ‘vinden we voldoende flexibiliteit?’ en ‘gaan we de kleinverbruiker harder raken?’ Tegelijkertijd verwacht ik ook doorbraken aan de ruimtelijke ordeningskant en versnellingen die we daar met elkaar in weten te faciliteren. Lukt het ons bijvoorbeeld om hoogspanningsstation Breukelen-Kortrijk uit te breiden en daarmee ruimte te creëren voor de hele provincie? Ik verwacht dat we in 2024 en de jaren erna echt wel dingen te incasseren hebben, maar ook dat we zaadjes kunnen oogsten die we samen hebben geplant.”

Huib: “Ja, als Breukelen-Kortrijk een middel blijkt om dingen vlot te trekken, is het misschien niet acceptabel dat dat nog jaren duurt. Dan kunnen we gaan kijken of we dat niet naar voren moeten halen. Ik denk dat de urgentie ons in een andere dynamiek dwingt en dat we rigoureuzere keuzes moeten maken.”