Interview: Koen Bogers en Michel Heijdra

‘De officiële ondertekening op 8 december voelde als een triomf en maakt me trots’

Koen Bogers, CEO Stedin Groep

Afgelopen jaar was een bijzondere voor Stedin. Op de valreep van 2023 trad het Rijk officieel toe tot aandeelhouder. CEO Koen Bogers blikt samen met Michel Heijdra, directeur-generaal Klimaat en Energie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) terug op een jarenlang proces. Samen kijken ze ook vooruit naar een samenwerking die de energietransitie zal gaan versnellen.

Koen Bogers: “Ik had misschien een beetje onderschat hoe lang het proces van toetreding zou duren. Verklaarbaar, natuurlijk, want het gaat om een grote investering en een nieuwe constructie, maar het aandeelhouderschap van het Rijk ging niet over één nacht ijs.”

Michel Heijdra: “De eerste gesprekken startten in 2021, toen bleek dat Stedin een kapitaalbehoefte had die niet door de bestaande aandeelhouders kon worden vervuld. Daarop zijn we direct in gesprek gegaan. Kunnen de bestaande aandeelhouders echt niet bijspringen? Is een achtergestelde lening een optie? Kunnen investeringskaders worden aangepast? Die vragen zijn in die eerste periode de revue gepasseerd.”

Aandeelhouderschap Rijk bleek de beste optie

Koen: “Uiteindelijk bleek aandeelhouderschap door het Rijk, hoe uniek ook, de beste optie. Ook omdat er nogal wat op het spel staat natuurlijk. Het elektriciteitsnet is essentieel voor de energietransitie en die moeten we niet laten vertragen. In september 2022 stond de reservering in de Miljoenennota, een mooie stap, maar daarmee waren we er nog niet.”

‘Ook wij zien het liefst nauwe verbondenheid tussen de lokale gemeenschappen en de netbeheerder’

Michel Heijdra, directeur-generaal Klimaat en Energie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Michel: “We zagen dat deze kapitaalbehoefte in de toekomst ook bij de andere netbeheerders zou kunnen spelen, Daarom was het essentieel om ook Liander en Enexis uit te nodigen aan tafel. Dat zegt ook iets over de goede relatie tussen de netbeheerders. Stedin voelde de druk, maar heeft toch de andere netbeheerders erbij gehouden om tot een Afsprakenkader te komen die voor alle grote regionale netbeheerders geldt. Dat was een heel belangrijke tussenstap.”

"In 2023 zijn we die afspraken gaan vertalen naar Stedin specifiek”, vult Koen aan. “En het was voor onze bestaande aandeelhouders natuurlijk ook spannend, want wat betekent het voor hen?”

“Ja, want we moesten zaken bespreken zoals: hoeveel procent van de aandelen krijgt het Rijk? Wat zijn de aandelen straks waard? En hoe gaan we om met het dividend?”, zegt Michel. “Bovendien is het voor het ministerie van Financiën – dat overigens formeel de aandeelhouder is – vanuit zeggenschap niet zo gebruikelijk om een rol te hebben als minderheidsaandeelhouder, zoals nu bij Stedin het geval is. Dat speelde ook mee. Het is een unieke constructie, omdat het Rijk bij Stedin ook nog eens minderheidsaandeelhouder is met een behoorlijk aantal andere overheden. Het was best lastig om onderling afspraken te maken. Daar moest een goede balans in komen.”

Koen: “Uiteindelijk zijn we allemaal publieke partijen en allemaal voor de energietransitie. Dat hielp. We zien allemaal de problemen van het overvolle stroomnet en de urgentie van het net verzwaren. Daarbij is een goede kapitaalpositie voor de netbeheerder cruciaal. De officiële ondertekening op 8 december voelde dan ook als een triomf en maakt me trots.”

'Het gevoel van urgentie en noodzaak is echt verder vergroot'

Michel: “2023 was wat dat betreft echt een belangrijk jaar. Eind 2022 zijn we gestart met het Landelijk Actieprogramma Netcongestie, een plan van de netbeheerders en het Rijk om het elektriciteitsnet sneller uit te bouwen en de bestaande capaciteit zo goed mogelijk te benutten. Dat en de vele congestieaankondigingen hebben ervoor gezorgd dat het gevoel van urgentie en noodzaak echt verder vergroot is.”

“Zowel publiek als politiek”, aldus Koen. “Toen ik in 2021 en 2022 over de energietransitie sprak, vonden diverse politici dat het wel wat langzamer kon; we hebben toch nog tot 2050. Ik denk dat het besef er nu is dat drukte op het net niet alleen de groei van duurzame opwek in de weg zit, maar dat het een veel groter probleem is. Warmtepompen, elektrische auto’s, woningbouw, de verduurzaming van de industrie, het vestigingsklimaat; alles leunt op een goed functionerend elektriciteitsnet.”

“Er is veel gebeurd het afgelopen jaar”, vervolgt Koen. “Zo hebben we de scenario’s voor het nieuwe energiesysteem - de Integrale Energiesysteemverkenning 2030-2050 (II3050) – geüpdatet, is er een nieuw rapport Financiële impact van de energietransitie van netbeheerders (FIEN) en hebben we een Nationaal Plan Energiesysteem (NPE). Daarin viel mij op dat (bio)gas toch een belangrijke rol blijft spelen, terwijl we voorheen zeiden: we moeten van het gas af.”

Michel: “De gebouwde omgeving is een van de moeilijkste transities en ‘wat doen we met gas?’ de moeilijkste vraag. Duurzame gassen zijn in de toekomst relatief schaars. Die wil je niet inzetten als brandstof, maar als grondstof in de industrie, zware mobiliteit en elektriciteitscentrales. Uiteindelijk zullen volledig elektrische warmtepompen de standaard worden in woonwijken waar geen warmtenetten zijn, maar niet overal en allemaal tegelijk. Dan belast je het elektriciteitsnet te veel. Bovendien blijven hybride warmtepompen – en daarmee het gasnet – nodig op plekken waar volledige elektrificatie geen optie is, zoals in historische binnensteden.”

“Daarom zetten we nu in op zoveel mogelijk nieuwe warmtenetten”, legt Michel uit. “Die belasten het net niet en gebruiken, met duurzame bronnen, geen gas. Bovendien zijn ze collectief en op langere termijn relatief goedkoop.”

Het nieuwe energiesysteem is decentraler

Koen: “Voor de energietransitie hebben we de hulp van gemeentes en provincies nodig. Doordat het zo’n grote verbouwing is, is dat ook vaker lokaal. Je hebt regionaal meer te regelen, omdat het nieuwe energiesysteem decentraler is. Ruimte en vergunningen moeten op gemeenteniveau worden geregeld. Juist daarom is het fijn dat doordat het Rijk is ingesprongen als aandeelhouder we opnieuw in gesprek zijn met provincies (Utrecht en Zeeland) en gemeentes in onze verzorgingsgebied die nog geen aandeelhouder zijn om dat alsnog te worden.”

Michel: “Ook wij zien het liefst dat er nauwe verbondenheid is – ook financieel – tussen de lokale gemeenschappen en de netbeheerder. Dat maakt de samenwerking gemakkelijker. Wij zien daarin een belangrijke voorwaarde om de energietransitie te kunnen versnellen. Daarom is het zo belangrijk dat de gemeentes en provincies die nog geen aandeelhouder zijn ook toetreden.”

Koen: “Die betrokkenheid, ook financieel, maakt dat je letterlijk samen aan tafel zit."

Michel: “Precies. De betrokkenheid zal er hopelijk ook voor zorgen dat de vergunningen worden versneld. Dat gaat de energietransitie helpen.”