2. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

In deze toelichting worden de belangrijkste grondslagen voor waardering en resultaatbepaling beschreven (hierna: waarderingsgrondslagen).

De waarderingsgrondslagen in deze jaarrekening zijn consistent met de waarderingsgrondslagen toegepast in de jaarrekening 2022, tenzij anders vermeld. Een uitzondering betreft de waardering van de gereguleerde netwerken binnen de materiële vaste activa. Deze stelselwijziging wordt toegelicht in 2.2.10 Materiële vaste activa. Daarnaast zijn enkele herclassificaties doorgevoerd teneinde het inzicht te vergroten. Deze worden toegelicht in 6 Personeels­kosten, 9 Geactiveerde productie eigen bedrijf en 35 Toelichting op het geconsolideerd kasstroom­overzicht.

De jaarrekening is opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.

2.1 Grondslagen voor consolidatie

De geconsolideerde jaarrekening omvat Stedin Holding N.V. en geconsolideerde dochterondernemingen, alsmede proportioneel verantwoorde joint operations en volgens de vermogensmutatie verwerkte joint ventures en geassocieerde deelnemingen. Waar nodig zijn de waarderingsgrondslagen van joint operations, joint ventures en geassocieerde deelnemingen in overeenstemming gebracht met die van Stedin Holding N.V.

Een overzicht van de in de consolidatie opgenomen entiteiten en overige kapitaalbelangen is opgenomen in 36 Overzicht kapitaalbelangen in de toelichting bij deze jaarrekening.

Dochterondernemingen

Een dochteronderneming is een onderneming waarover Stedin Groep beslissende zeggenschap uitoefent. Dit houdt in dat de vennootschap direct dan wel indirect de financiële en operationele bedrijfsvoering van die onderneming beheerst met als doel economische voordelen te verkrijgen uit de activiteiten van die onderneming. Zeggenschap is gebaseerd op de bestaande en potentiële stemrechten, die uitoefenbaar of converteerbaar zijn, en daarnaast op het bestaan van andere overeenkomsten die Stedin Groep in staat stellen het operationele en financiële beleid te bepalen.

Volgens de integrale consolidatiemethode worden in de geconsolideerde jaarrekening de activa, passiva, baten en lasten van dochterondernemingen voor 100% opgenomen. Indien het directe of indirecte belang van Stedin Holding minder dan 100% bedraagt, wordt het aandeel van derden in het groepsvermogen en resultaat afzonderlijk gepresenteerd. De resultaten van de dochterondernemingen die zijn verworven gedurende het boekjaar worden meegenomen vanaf de datum waarop beslissende zeggenschap is verkregen. Dochterondernemingen worden gedeconsolideerd vanaf het moment waarop geen beslissende zeggenschap meer wordt uitgeoefend. Onderlinge verhoudingen, transacties en resultaten op dergelijke transacties met en tussen dochterondernemingen worden volledig geëlimineerd.

Joint arrangements

Joint operations en joint ventures zijn ondernemingen voor samenwerkingsverbanden, waarvoor contractueel met een of meerdere partijen is overeengekomen, dat zij gezamenlijk beslissende zeggenschap hebben over die onderneming. Hierbij wordt onder een joint operation (‘gezamenlijke bedrijfsactiviteit’) verstaan een gezamenlijke overeenkomst waarbij de partijen die gezamenlijke zeggenschap over de overeenkomst hebben, recht hebben op de activa en aansprakelijk zijn voor de verplichtingen die verband houden met de overeenkomst. Een joint venture is een gezamenlijke overeenkomst waarbij de partijen die gezamenlijke zeggenschap over de overeenkomst hebben, rechten op de netto-activa van de overeenkomst hebben.

Alleen het aandeel van Stedin Groep in activa, verplichtingen, baten en lasten van joint operations worden verwerkt in de jaarrekening (proportionele verantwoording). Joint ventures worden op basis van de vermogensmutatiemethode ('equity method') opgenomen. Belangen in joint operations en joint ventures worden opgenomen vanaf de datum dat gezamenlijke zeggenschap is verkregen tot het moment dat die gezamenlijke zeggenschap niet meer bestaat.

Geassocieerde deelnemingen

Een geassocieerde deelneming (in de geconsolideerde jaarrekening kortweg aangeduid als 'deelneming') is een onderneming waarop invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het financiële en operationele beleid, maar waarbij geen beslissende of gezamenlijke zeggenschap aanwezig is.

Het aandeel in deelnemingen wordt in de jaarrekening opgenomen volgens de vermogens­mutatiemethode. Hierbij vindt eerste opname plaats tegen historische kostprijs waarbij de boekwaarde wordt aangepast met het aandeel in het resultaat. Ontvangen dividenden worden op de boekwaarde in mindering gebracht. Deelnemingen worden opgenomen vanaf het moment dat invloed van betekenis is verworven tot het moment dat die invloed niet meer bestaat. Resultaten van transacties met deelnemingen worden geëlimineerd naar rato van het kapitaalbelang in de deelneming.

Het aandeel in verliezen van deelnemingen wordt verwerkt tot het bedrag van de netto-investering in de deelneming.

2.2 Grondslagen voor waardering

2.2.1 Algemeen

Het historische kostenprincipe wordt gehanteerd. In afwijking hiervan geldt dat bepaalde activa en verplichtingen, waaronder derivaten en geldmarktfondsen, tegen reële waarde worden gewaardeerd.

2.2.2 Bijzondere waardevermindering van activa

Van een bijzondere waardevermindering is sprake indien de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde van een actief is gelijk aan de hoogste van de verkoopprijs minus verkoopkosten of de bedrijfswaarde. De bedrijfswaarde van een actief wordt bepaald op basis van de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen. Deze contante waarde wordt berekend met een disconteringsvoet vóór belastingen waarin de tijdswaarde van geld en de specifieke risico’s van het actief tot uitdrukking komen. Voor activa die niet zelfstandig kasstromen genereren en afhankelijk zijn van de kasstromen van andere activa of groepen van activa, wordt de realiseerbare waarde bepaald voor de kasstroomgenererende eenheid waarvan de betreffende activa deel uitmaken.

Een kasstroomgenererende eenheid is de kleinst identificeerbare groep activa die zelfstandig kasstromen genereert die grotendeels onafhankelijk zijn van de kasstromen uit andere activa of groepen van activa. Kasstroomgenererende eenheden worden onderscheiden op basis van de economische samenhang tussen activa en het genereren van kasinstromen en niet op basis van afzonderlijke juridische entiteiten.

Goodwill wordt bij eerste vaststelling toegewezen aan een of meerdere kasstroomgenererende eenheden, in overeenstemming met de wijze waarop intern de goodwill door het management wordt beoordeeld. Jaarlijks wordt de waarde van de goodwill getoetst aan de hand van de toekomstige verwachte kasstromen (zogenaamde impairment test).

Voor activa anders dan goodwill, wordt jaarlijks beoordeeld of er gebeurtenissen of veranderingen zijn die kunnen wijzen op een bijzondere waardevermindering. Als een dergelijke aanwijzing bestaat, wordt de realiseerbare waarde bepaald voor het betreffende actief of de kasstroomgenererende eenheid.

Als de boekwaarde van aan kasstroomgenererende eenheden toegewezen activa hoger is dan de realiseerbare waarde wordt de boekwaarde tot de realiseerbare waarde teruggebracht. Deze bijzondere waardevermindering wordt ten laste van het resultaat verantwoord. Een bijzondere waardevermindering van een kasstroomgenererende eenheid wordt eerst in mindering gebracht op de goodwill die aan de desbetreffende eenheid (of groepen van eenheden) is toegewezen en vervolgens naar rato in mindering gebracht op de boekwaarde van de overige activa van de betreffende eenheid (of groepen van eenheden).

Een eerder verantwoorde bijzondere waardevermindering kan worden teruggenomen ten gunste van het resultaat als de oorzaak van vermindering die daarvoor bestond niet langer bestaat of is veranderd. Een bijzondere waardevermindering wordt slechts teruggenomen tot het bedrag van de oorspronkelijke boekwaarde, verminderd met reguliere afschrijvingen. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill worden niet teruggenomen.

2.2.3 Vreemde valuta

De jaarrekeningposten van Stedin worden geadministreerd in de valuta van de economische omgeving waarin Stedin Groep opereert. De euro (€) is de functionele valuta van Stedin Groep en is eveneens de valuta waarin de jaarrekening wordt gepresenteerd.

Transacties in vreemde valuta worden omgerekend naar de functionele valuta (€) tegen de wisselkoers op de datum waarop deze transacties plaatsvinden. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen op balansdatum worden omgerekend in euro tegen de wisselkoers op balansdatum. Valutakoersverschillen die optreden bij transacties in vreemde valuta of omrekening van balansposten, worden verwerkt in het resultaat.

2.2.4 Saldering

Vorderingen en verplichtingen worden per tegenpartij gesaldeerd indien sprake is van een contractueel recht tot salderen en tevens sprake is van intentie tot het gesaldeerd afwikkelen. Indien de intentie of daadwerkelijke gesaldeerde afwikkeling ontbreekt, wordt per contract bepaald of sprake is van een actief of een verplichting.

2.2.5 Segmentatie

Bedrijfssegmenten worden onderscheiden in overeenstemming met de bestuurlijke en interne rapportagestructuur van Stedin Groep. De resultaten van de bedrijfssegmenten worden regelmatig beoordeeld door de Raad van Bestuur teneinde beslissingen te nemen over de aan het segment toe te kennen middelen en om financiële prestaties van het segment te evalueren.

De verrekenprijzen die aan interne opbrengsten en kosten ten grondslag liggen zijn gebaseerd op marktconforme prijzen en voorwaarden. De waarderingsgrondslagen van Stedin Groep worden ook voor de segmentrapportage gehanteerd. In het resultaat per segment zijn niet opgenomen de financiële baten en lasten, het aandeel in het resultaat van deelnemingen en joint ventures en de belastinglast.

2.2.6 Opbrengsten

Opbrengsten zijn baten die zijn ontstaan in het kader van de normale bedrijfsvoering en omvatten de gereguleerde en niet-gereguleerde activiteiten van Stedin Groep. De activiteiten van Stedin Netbeheer in het elektriciteits- en gasdomein worden in dit kader als gereguleerd aangemerkt en staan onder toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM).

Netto-omzet

De netto-omzet betreft opbrengsten uit de levering van goederen of diensten aan klanten. De opbrengsten worden verantwoord wanneer, of naarmate, de prestatieverplichting wordt vervuld door goederen of diensten over te dragen aan de klant. Het moment van overdracht is:

  • over een periode; of

  • op een moment in de tijd.

Inherent aan de belangrijkste diensten van Stedin Groep, is dat deze worden overgedragen aan de klant gedurende de periode waarin deze worden verleend.  

De verkoopprijzen van transportdiensten zijn gebaseerd op de tarieven zoals de ACM deze heeft bepaald. De tarieven voor de bijdragen aansluitkosten zijn tevens bepaald door de ACM. Verkoopprijzen waarvoor geen prijsregulering geldt, zijn marktconform zoals vastgelegd in de betreffende overeenkomst tussen Stedin Groep en de afnemer.

Aanpassingen in verkoopprijzen kunnen voornamelijk ontstaan als gevolg van storingen in het netwerk waarvoor afnemers wettelijk gecompenseerd dienen te worden. Deze aanpassingen worden in mindering gebracht op de netto-omzet. Variabele opbrengsten worden alleen verantwoord voor zover er een hoge mate van zekerheid bestaat dat deze opbrengsten in latere jaren niet zullen worden teruggedraaid.

Transportdiensten elektriciteit en gas
De transportdiensten elektriciteit en gas betreffen transport-, aansluit- en meetdiensten. Stedin Groep transporteert elektriciteit en gas via haar netwerken naar de aansluiting van de klant. De transportdiensten worden gedurende de leveringsperiode verantwoord. De opbrengsten van transportdiensten bestaan uit een vaste periodieke vergoeding voor het gebruik en de beschikbaarheid van de netwerken en een vergoeding per getransporteerd volume. Deze diensten betreffen prestatieverplichtingen die over een periode worden vervuld. De opbrengsten voor het gebruik en de beschikbaarheid van de netwerken worden lineair aan de leveringsperiode toegerekend. Lineaire toerekening representeert de beschikbaarheid van de transportfaciliteit van het netwerk in het gehele verslagjaar. Volume afhankelijke vergoedingen worden verantwoord in de winst- en verliesrekening in de periode waarin de transportdienst is verleend. Bedragen die via nacalculatie in tarieven van volgende jaren worden verrekend, worden als opbrengsten verwerkt in het jaar dat het tarief daadwerkelijk wordt gerealiseerd op basis van de verrichte dienstverlening in dat jaar.

Bijdragen aansluitkosten en reconstructies
Om transportdiensten van elektriciteit en gas mogelijk te maken zal Stedin Groep voor nieuwe leveringspunten een aansluiting op het netwerk realiseren. De afnemer betaalt een eenmalige vergoeding als bijdrage in de aansluitkosten voor deze nieuwe aansluiting. De aansluiting is onlosmakelijk verbonden met de transportdiensten en vormt een integraal onderdeel van de vergoeding voor transportdiensten. De opbrengsten uit hoofde van de bijdrage aansluitkosten worden daarom conform de afschrijvingsmethodiek over de verwachte leveringsduur van het betreffende aansluitpunt verantwoord (zie 2.2.10 Materiële vaste activa voor meer informatie over de afschrijvingsmethodiek). Stedin Groep ontvangt ook bijdragen voor uitgevoerde reconstructiewerkzaamheden aan het netwerk. Deze worden, analoog aan de bijdrage aansluitkosten, lineair over de verwachte leveringsduur van het netwerk verantwoord. De vooruitontvangen bijdragen aansluitkosten en reconstructies zijn contractverplichtingen. Binnen de netto-omzet worden de over tijd verwerkte bijdragen als onderdeel van de ‘Infradiensten en overige netto-omzet’ gepresenteerd.

Infradiensten en overige netto-omzet
Infradiensten en overige netto-omzet omvat onder meer opbrengsten uit aanleg, beheer en onderhoud van technische infrastructuur, klant-gerelateerde bijdragen (waaronder over tijd verwerkte bijdragen aansluitkosten en reconstructies), verhuuropbrengsten voor transformatoren en opbrengsten gerelateerd aan warmte, stoom, biogas en de gegevensverwerking van energiemeters.

Overige baten

De overige baten omvatten met name opbrengsten uit schades verhaald op derden en positieve boekresultaten op desinvesteringen van materiële vaste activa.

Stedin Groep verkoopt (incidenteel) transformatoren aan derden. Een boekresultaat op desinvesteringen, zijnde de verkoopprijs minus eventuele boekwaarde van het verkochte actief, wordt verwerkt op het moment dat de derde beschikkingsmacht heeft verkregen over het betreffende actief. Ten gunste van het resultaat verwerkte exploitatiesubsidies worden eveneens onder de overige baten verantwoord.

Contractactiva en –verplichtingen

Contractactiva betreffen de rechten op vergoedingen uit hoofde van contracten met klanten die nog niet onvoorwaardelijk zijn. Deze worden als nog te factureren bedragen gepresenteerd onder de ‘Handelsdebiteuren en overige vorderingen’. Voor de balanspost nog te factureren bedragen wordt op dezelfde wijze als voor de handelsdebiteuren rekening gehouden met verwachte kredietverliezen. Contractverplichtingen betreffen verplichtingen om goederen of diensten aan een klant over te dragen waarvoor reeds een vergoeding is ontvangen of verschuldigd is. Deze worden gepresenteerd als ‘Vooruitontvangen opbrengsten’ (langlopende deel) en als onderdeel van de ‘Handelscrediteuren en overige schulden’ (kortlopende deel).

2.2.7 Inkoopkosten en kosten van uitbesteed werk

De inkoopkosten voor de compensatie van technische en administratieve netverliezen worden in de periode waarin deze optreden verantwoord. Daarnaast zijn in deze post de kosten van materialen en diensten van derden opgenomen.

2.2.8 Financiële baten en lasten

De financiële baten omvatten de rentebaten van de financiële activa, waaronder verstrekte leningen en liquide middelen. Deze rentebaten worden berekend op basis van de effectieve interestmethode.

De financiële lasten bestaan met name uit rentelasten op de rentedragende verplichtingen, berekend volgens de effectieve interestmethode. De rentedragende verplichtingen bestaan uit opgenomen leningen en schulden, met uitzondering van de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening. De interestlasten van de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening worden rechtstreeks ten laste van het groepsvermogen verantwoord, in lijn met de classificatie van dit instrument als eigen vermogen. Daarnaast zijn onder de financiële lasten de overige financieringskosten opgenomen.

Winsten en verliezen op financiële afdekkingsinstrumenten worden, voor zover deze in de winst- en verliesrekening verantwoord worden, tevens onder de financiële baten en lasten verwerkt.

2.2.9 Belastingen

Winstbelastingen omvatten acute belastingen en uitgestelde belastingen en worden bepaald op basis van de per balansdatum geldende belastingwetgeving en -tarieven, dan wel waartoe materieel al is besloten op balansdatum. Deze bedragen worden ten laste van het resultaat gebracht, tenzij het posten betreft die ofwel in de niet-gerealiseerde resultaten ofwel rechtstreeks in het groepsvermogen worden opgenomen.

Acute belastingen betreffen de bedragen die verschuldigd en verrekenbaar zijn over het fiscale resultaat. Uitgestelde belastingen worden onder voorwaarden opgenomen voor tijdelijke verschillen, voorwaartse verliescompensatie en fiscale verrekeningsmogelijkheden. Zie 2.2.14 Acute en uitgestelde belastingen voor meer informatie.

2.2.10 Materiële vaste activa

De materiële vaste activa worden onderverdeeld in de onderstaande categorieën:

  • Grond en bedrijfsgebouwen

  • Netwerken

  • Overige bedrijfsmiddelen

  • Activa in aanbouw

Grond en bedrijfsgebouwen, netwerken, overige bedrijfsmiddelen en activa in aanbouw

De materiële vaste activa worden opgenomen tegen verkrijgingsprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. De verkrijgingsprijs is de initiële aankoopprijs vermeerderd met alle rechtstreeks toerekenbare kosten. De verkrijgingsprijs van activa die in eigen beheer worden vervaardigd bestaat uit de kosten van materiaal en diensten, kosten van directe manuren en een passend gedeelte van direct toerekenbare overheadkosten.

Financieringskosten

Financieringskosten welke direct toerekenbaar zijn aan de verwerving, bouw of productie van een in aanmerking komend actief, worden conform IAS 23 in de verkrijgingsprijs opgenomen. Als een actief uit meerdere componenten met onderscheidende gebruiksduren bestaat, worden deze componenten afzonderlijk verantwoord.

Latere uitgaven

Latere uitgaven worden alleen aan de boekwaarde van een actief toegevoegd indien en voor zover daardoor de toestand van het actief is verbeterd ten opzichte van zijn oorspronkelijk geraamde prestatienorm. Reparatie- en onderhoudskosten worden als last genomen in de periode dat de betreffende kosten ontstaan. Als een actief uit meerdere componenten met onderscheiden gebruiksduren bestaat, worden deze componenten afzonderlijk verantwoord. De kosten voor de vervanging van de componenten van materiële vaste activa die worden vervangen om het actief op de beoogde wijze te kunnen laten presteren worden geactiveerd onder gelijktijdige verwijdering van de boekwaarde van de vervangen componenten.

Afschrijvingen

Afschrijvingen worden ten laste van het resultaat gebracht volgens de lineaire methode op basis van de geschatte gebruiksduur, rekening houdend met de geschatte restwaarde. Specifiek voor gasactiva (niet zijnde klantmeters) past de onderneming een degressieve methode toe vanwege de verwachte afname van het aantal gebruikers van het gasnetwerk, rekening houdend met een geschatte versnellingsfactor van 1,2 op basis van verwacht toekomstig gebruik (2022: 1,2), gebruiksduur en restwaarde. Het gebruik, gebruiksduur en restwaarde worden jaarlijks beoordeeld en eventuele aanpassingen worden prospectief verwerkt. Op grond, terreinen en activa in aanbouw wordt niet afgeschreven.

Categorie

Gebruiksduur in jaren

Bedrijfsgebouwen

25 - 50

Netwerken

10 - 55

Overige bedrijfsmiddelen

3 - 25

Stelselwijziging waardering materiële vaste activa

Tot en met de jaarrekening 2022 heeft Stedin haar netwerken en netwerk-gerelateerde activa in het gereguleerde elektriciteits- en gasdomein (gereguleerde netwerken) gewaardeerd op basis van het herwaarderingsmodel (reële waarde op herwaarderingsdatum minus cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen). Met ingang van de jaarrekening 2023 worden deze gereguleerde netwerken gewaardeerd op basis van het kostprijsmodel in IAS 16 en maken deze onderdeel uit van de activacategorie ‘Netwerken’, teneinde de onderlinge vergelijkbaarheid van Stedin met de andere regionale netbeheerders te vergroten.

De stelselwijziging is met terugwerkende kracht per 1 januari 2022 verwerkt en heeft de volgende impact op de geconsolideerde balans per 1 januari en 31 december 2022:

1-1-2022

31-12-2022

x 1 miljoen

Na stelsel-wijziging

Voor stelsel-wijziging

Mutatie

Na stelsel-wijziging

Voor stelsel-wijziging

Mutatie

Materiële vaste activa

6.570

7.635

-1.065

6.993

8.008

-1.015

Herwaarderings-reserve (eigen vermogen)

-

790

-790

-

753

-753

Uitgestelde belasting-verplichtingen

65

340

-275

87

349

-262

De afschrijvingslast in 2022 daalt met 50 miljoen en het resultaat na belastingen en totaalresultaat over 2022 stijgen met 37 miljoen ten opzichte van de jaarrekening 2022.

2.2.11 Leases

Stedin Groep als huurder

Bij aanvang van een contract stelt Stedin Groep vast of sprake is van een leaseovereenkomst of dat het een leasecomponent bevat. Er is sprake van een leaseovereenkomst indien het contract in ruil voor een vergoeding het recht verleent gedurende een bepaalde periode de zeggenschap over het gebruik van een geïdentificeerd actief uit te oefenen. Voor elke leaseovereenkomst waarbij Stedin Groep de huurder is, berekent Stedin Groep een gebruiksrecht en een overeenkomstige leaseverplichting, behalve voor kortlopende leaseovereenkomsten (gedefinieerd als leaseovereenkomsten met een leaseperiode van 12 maanden of minder) en leaseovereenkomsten met een waarde van 5.000,- of minder. Voor deze huurcontracten verantwoordt Stedin Groep de leasebetalingen lineair als operationele kosten in de winst- en verliesrekening.

De leaseverplichting wordt initieel gewaardeerd tegen de contante waarde van de toekomstige leasebetalingen, verdisconteerd middels de impliciete rentevoet in de huurovereenkomst. Indien dit percentage niet eenvoudig kan worden bepaald, maakt de huurder gebruik van de marginale rentevoet. De marginale rentevoet wordt bepaald op basis van de risicovrije marktrente, verhoogd met een specifiek voor Stedin Groep geldende risico-opslag voor eenzelfde duur en met eenzelfde zekerheid als waartegen Stedin Groep zou financieren voor de verkrijging van een vergelijkbaar actief.

Leasebetalingen die zijn opgenomen in de waardering van de leaseverplichting omvatten:

  • Vaste leasebetalingen, verminderd met eventuele te ontvangen huurkortingen en/of investeringsbijdragen;

  • Variabele leasebetalingen die afhankelijk zijn van een index of koers, aanvankelijk gemeten met behulp van de index of koers aan de begindatum;

  • De uitoefenprijs van aankoopopties, indien de huurder redelijkerwijs zeker is dat hij de opties zal uitoefenen; en

  • Betaling van eventuele boetes voor het beëindigen van de leaseovereenkomst, indien de huurder redelijkerwijs zeker is dat hij de optie tot beëindiging zal uitoefenen.

De leaseverplichting wordt vervolgens maandelijks verhoogd om de rente op de leaseverplichting weer te geven en verlaagd om de leasebetalingen weer te geven.

Stedin Groep herwaardeert de leaseverplichting en het gebruiksrecht voor de vaste activa wanneer:

  • De leaseperiode is gewijzigd of wanneer de verwachting omtrent het uitoefenen van een verlengingsoptie, beëindigingsoptie of koopoptie is gewijzigd;

  • De leasebetalingen veranderen door bijvoorbeeld een indexatie; en/of

  • Een leasecontract wordt gewijzigd.

Op de aanvangsdatum wordt het gebruiksrecht tegen kostprijs gewaardeerd. Deze kostprijs bestaat uit het bedrag van de eerste waardering van de leaseverplichting, de gemaakte initiële directe kosten, de op of voor de aanvangsdatum verrichte leasebetalingen, verminderd met alle ontvangen lease-incentives.

Stedin Groep stelt de leaseperiode vast als de niet-opzegbare periode van een leaseovereenkomst, samen met:

  • de perioden die onder een optie tot verlenging van de leaseovereenkomst vallen indien het redelijk zeker is dat Stedin Groep deze optie zal uitoefenen; en

  • de perioden die onder een optie tot beëindiging van de leaseovereenkomst vallen indien het redelijk zeker is dat Stedin Groep deze optie niet zal uitoefenen.

Bij deze beoordeling neemt Stedin Groep alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking die een economische drijfveer teweegbrengen om de optie tot verlenging van de leaseovereenkomst uit te oefenen, dan wel de optie tot beëindiging van de leaseovereenkomst niet uit te oefenen.

Variabele leases welke niet afhankelijk zijn van een index of tarief worden niet opgenomen in de waardering van de leaseverplichting en het gebruiksrecht. De gerelateerde betalingen worden opgenomen als kosten in de winst- en-verliesrekening.

Uit praktisch oogpunt staat IFRS 16 een huurder toe om niet-leasecomponenten niet te scheiden en in plaats daarvan rekening te houden met alle lease- en bijbehorende niet-leasecomponenten als een enkele regeling. Stedin Groep maakt geen gebruik van deze vereenvoudiging.

Het gebruiksrecht vaste activa wordt, conform IAS 36, periodiek beoordeeld of er gebeurtenissen of veranderingen zijn die kunnen wijzen op een bijzondere waardevermindering.

Leases zijn in de balans opgenomen onder gebruiksrecht vaste activa en leaseverplichtingen. De afschrijvingen van het gebruiksrecht zijn opgenomen in de afschrijvingen en de rentelasten zijn opgenomen in de financiële lasten van de winst- en verliesrekening. In het kasstroomoverzicht zijn de kasstromen betreffende de leases afzonderlijk opgenomen.

Stedin als verhuurder

Stedin Groep verhuurt enkele bedrijfspanden en transformatoren aan derden. De activa zijn bij Stedin Groep verantwoord onder de materiële vaste activa. De opbrengsten uit leases worden lineair over de leaseperiode meegenomen als bedrijfsopbrengsten in het resultaat van Stedin Groep.

Afschrijvingen

Afschrijvingen worden ten laste van het geconsolideerd resultaat gebracht volgens de lineaire methode op basis van de verwachte leaseperiode van het gebruiksrecht. De leaseperiode wordt beoordeeld op het moment dat de leasecontracten worden aangepast en de leaseperiode beëindigd of verlengd kan worden, gebaseerd op de leaseovereenkomst.

De volgende gebruiksduren worden toegepast:

Categorie

Gebruiksduur in jaren

Erfpacht en bedrijfsgebouwen

1-100

Leaseauto's

1-6

2.2.12 Goodwill

De overnameprijs van een dochteronderneming is gelijk aan het bedrag dat voor de verwerving hiervan is betaald. Wanneer deze overnameprijs hoger is dan het aandeel in de reële waarde van de identificeerbare activa en verplichtingen op overnamedatum, wordt het meerdere verantwoord als goodwill. Een eventueel negatief verschil wordt verwerkt als bate ten gunste van het resultaat.

Goodwill wordt gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met bijzondere waardeverminderingen. Over goodwill wordt niet afgeschreven. Goodwill wordt toegerekend aan één of meerdere kasstroomgenererende eenheden. Jaarlijks wordt getoetst of goodwill een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan.

Betaalde goodwill bij de overname van dochterondernemingen wordt in de balans opgenomen onder de immateriële vaste activa.

2.2.13 Overige immateriële vaste activa

Overige immateriële vaste activa betreffen software, concessies, vergunningen, rechten en ontwikkelingskosten. De kosten hiervan worden geactiveerd indien waarschijnlijk is dat deze activa economisch voordeel zullen brengen en de kosten betrouwbaar kunnen worden bepaald. De overige immateriële vaste activa kennen een bepaalde gebruiksduur en worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen.

Software

Software wordt geactiveerd tegen kostprijs. Voor maatwerksoftware bestaat de kostprijs uit de eenmalige kosten van de verwerving ervan. Kosten van onderhoud van software worden als last verwerkt in de periode waarin deze ontstaan.

Afschrijvingen

Afschrijvingen worden ten laste van het resultaat gebracht op basis van de geschatte gebruiksduur en vanaf het moment dat het betreffende actief beschikbaar is voor gebruik. Overige immateriële vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode. De restwaarde van deze activa is nihil. De afschrijvingen worden in de winst- en verliesrekening gepresenteerd als onderdeel van de 'Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen vaste activa'.

De volgende gebruiksduren worden toegepast:

Categorie

Gebruiksduur in jaren

Software

3 - 5

Concessies, vergunningen en rechten

3 - 30

Ontwikkelingskosten

5 - 15

2.2.14 Acute en uitgestelde belastingen

Acute belastingvorderingen en -verplichtingen betreffen de bedragen die verrekenbaar zijn met respectievelijk verschuldigd zijn aan de belastingdienst. Acute belastingen worden opgenomen tegen nominale waarde.

Uitgestelde belastingen worden berekend voor tijdelijke verschillen tussen de fiscale en commerciële boekwaarde van activa en verplichtingen, tenzij deze vallen onder de reikwijdte van de ‘initial recognition exception’, alsmede voor ongebruikte fiscale verliescompensatie en verrekeningsmogelijkheden. Uitgestelde belastingen worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die naar verwachting van kracht zullen zijn wanneer de vordering wordt gerealiseerd of de verplichting wordt afgewikkeld uitgaande van de geldende belastingwetgeving en -tarieven. Uitgestelde belastingen worden opgenomen tegen nominale waarde.

Uitgestelde belastingvorderingen voor verrekenbare tijdelijke verschillen, de voorwaartse compensatie van fiscale verliezen en de voor verrekening beschikbare ongebruikte fiscale tegoeden worden alleen opgenomen indien, en voor zover, het waarschijnlijk is dat toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee de niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden kunnen worden verrekend.

Uitgestelde belastingvorderingen voor verrekenbare tijdelijke verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen, joint operations en belangen in deelnemingen en joint ventures worden alleen opgenomen als het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de nabije toekomst zal worden afgewikkeld en dat toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee het tijdelijke verschil kan worden verrekend.

Uitgestelde belastingverplichtingen worden opgenomen voor alle belastbare tijdelijke verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen, joint operations en belangen in deelnemingen en joint ventures, behalve als Stedin Groep het moment kan bepalen waarop het tijdelijke verschil wordt afgewikkeld en het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil niet in de nabije toekomst zal worden afgewikkeld.

Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden met elkaar gesaldeerd als een juridisch afdwingbaar recht op verrekening van de belastingvorderingen en -verplichtingen bestaat en de uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen verband houden met belastingen die door dezelfde belastingautoriteit op dezelfde fiscale eenheid worden geheven.

2.2.15 Derivaten

Hedge accounting

Derivaten worden aangemerkt als afdekkingsinstrument als daarmee het risico op schommelingen in (toekomstige) kasstromen of schommelingen in de reële waarde van activa en verplichtingen wordt afgedekt. Indien de afdekking is toe te wijzen aan een specifiek risico of aan de volledige mutatie van de transactie verbonden met een actief, een verplichting of een zeer waarschijnlijke toekomstige transactie of balansposten, kunnen de daaraan toegewezen derivaten worden verwerkt als afdekkingsinstrument.

De positieve boekwaarden van de derivaten zijn als zodanig opgenomen onder de vaste en vlottende activa. De negatieve boekwaarden van de derivaten zijn opgenomen in de langlopende en kortlopende verplichtingen.

Kasstroomhedge accounting

Kasstroomhedge accounting heeft tot doel om de volatiliteit in toekomstige kasstromen door het valutarisico en renterisico te mitigeren. Als wordt voldaan aan de voorwaarden van kasstroomhedge accounting wordt het effectieve gedeelte van mutaties in de reële waarde van de derivaten opgenomen in het Geconsolideerd overzicht totaalresultaat als 'Ongerealiseerd resultaat kasstroomafdekkingen'. Het niet-effectieve deel wordt direct in het resultaat verwerkt. Vervolgens worden deze mutaties (na belasting) opgenomen in de kasstroomhedge reserve in het groepsvermogen dan wel in de hedgekostenreserve. Componenten welke kunnen zorgen voor ineffectiviteit van de hedge, worden buiten de hedgerelatie gehouden en in de hedgekostenreserve geamortiseerd over de looptijd van het afgedekte instrument.

In het groepsvermogen verwerkte bedragen worden ten gunste of ten laste van het geconsolideerd resultaat gebracht op het moment dat het afgedekte actief of de verplichting wordt afgewikkeld of anderszins het resultaat beïnvloedt. Wanneer een afdekkingsinstrument afloopt, wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend en zodra niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor deze wijze van administratieve verwerking (hedge accounting) terwijl de onderliggende toekomstige transactie nog moet plaatsvinden blijft het cumulatief resultaat in het groepsvermogen (in de reserve kasstroom afdekkingen) tot dat de verwachte toekomstige transactie plaatsvindt. Als de verwachte toekomstige transactie niet langer waarschijnlijk is, wordt het cumulatieve resultaat direct overgebracht van het groepsvermogen naar het geconsolideerd resultaat.

Pre-hedges

Pre-hedges betreffen rentederivaten welke afgesloten worden voorafgaand aan het afsluiten van de lening, waar deze pre-hedge op toeziet. Bij het aangaan van dit type derivaat gaat Stedin Groep een verplichting aan waarbij de vaste rente van tevoren wordt vastgezet (‘interest rate swap’) met een startdatum in de toekomst (“forward starting”) voor een gekozen looptijd. De reden voor het afsluiten hiervan is om financiering af te sluiten tegen een rentepercentage dat in de buurt komt bij de gemiddelde marktrente in een boekjaar, om op deze manier aan te sluiten bij de methodiek zoals deze in de regulering wordt gehanteerd.

Voor deze derivaten wordt kasstroomhedge accounting toegepast, waardoor de netto marktwaardemutaties van het derivaat worden verantwoord in het eigen vermogen van Stedin Groep.

Reële waarde hedge accounting

Reële waarde hedge accounting wordt toegepast om het risico van reële waarde wijzigingen in de afgedekte posities te mitigeren. Als wordt voldaan aan de voorwaarden van hedge accounting wordt naast de reële waarde wijziging van het derivaat (inclusief een eventueel ineffectief deel) ook de wijziging in de reële waarde van de desbetreffende posities in het resultaat verantwoord. Het niet-effectieve gedeelte wordt hiermee direct verwerkt in het resultaat.

Bij het beëindigen van de hedge (door vroegtijdige afwikkeling van het derivaat) wordt de gecumuleerde waardemutatie in de balans geamortiseerd over de resterende looptijd van het afgedekte instrument.

2.2.16 Overige financiële vaste activa

De overige financiële vaste activa bestaan voornamelijk uit langlopende vorderingen met een looptijd langer dan een jaar zoals leningen, vorderingen en vooruitbetalingen aan deelnemingen, joint ventures of externe partijen. De langlopende vorderingen, leningen en vooruitbetalingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.

2.2.17 Activa / verplichtingen aangehouden voor verkoop

Activa/verplichtingen aangehouden voor verkoop en af te stoten bedrijfsactiviteiten worden geclassificeerd als aangehouden voor verkoop zodra de boekwaarde niet wordt gerealiseerd door voortgezet gebruik maar door verkoop. Deze classificatie vindt alleen plaats als de verkoop van de activa/verplichtingen of bedrijfsactiviteiten zeer waarschijnlijk is, deze in hun huidige toestand onmiddellijk beschikbaar zijn voor verkoop en de verkoop naar verwachting binnen een jaar zal zijn afgerond.

Activa/verplichtingen aangehouden voor verkoop zijn gewaardeerd op de laagste van de boekwaarde voorafgaand aan classificatie als aangehouden voor verkoop en de reële waarde verminderd met verkoopkosten.

2.2.18 Voorraden

De voorraden worden gewaardeerd tegen de laagste van kostprijs, volgens de methode van het gewogen gemiddelde, en directe opbrengstwaarde. De kostprijs is de verkrijgingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten om de voorraden op hun huidige locatie en in hun huidige staat te brengen. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs in het kader van normale bedrijfsvoering, verminderd met verwachte verkoopkosten. Waardeverminderingen op voorraden worden ten laste van het geconsolideerd resultaat verantwoord als de opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde.

2.2.19 Handelsdebiteuren en overige vorderingen

Handelsdebiteuren en overige vorderingen zijn vorderingen met een looptijd korter dan een jaar. Deze post omvat ook de bedragen die op de balansdatum nog moeten worden gefactureerd voor geleverde diensten. Vorderingen worden bij eerste waardering verantwoord tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van waardevermindering voor verwachte verliezen voor oninbaarheid uit hoofde van kredietrisico.

De verwachte kredietverliezen worden geschat op basis van de kredietkwaliteit van de tegenpartij op basis van individuele inschattingen of inschattingen voor een portefeuille van soortgelijke vorderingen. Stedin Groep hanteert voor de inschattingen van risico’s in portefeuilles een vereenvoudigd model dat gebaseerd is op de Stedin historie van vorderingen met eenzelfde risicoprofiel en dit model wordt aangevuld met verwachte ontwikkelingen van de debiteuren en de economische omgeving.

Vorderingen worden afgeboekt wanneer duidelijk is dat de debiteur niet meer in staat zal zijn om zijn vordering te voldoen.

2.2.20 Liquide middelen

De liquide middelen omvatten banktegoeden en geldmarktfondsen. De aangehouden geldmarktfondsen classificeren als kasequivalenten en worden gewaardeerd tegen reële waarde (niveau 1).

2.2.21 Achtergestelde eeuwigdurende obligatielening

In de geconsolideerde jaarrekening wordt de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening geclassificeerd als eigen vermogen, in overeenstemming met de contractuele voorwaarden van het instrument.

De hoofdsom van de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening is gepresenteerd tegen nominale waarde. De betaalde transactiekosten zijn bij uitgifte van de lening ten laste van het ingehouden resultaat verwerkt. Als gevolg van de jaarlijks verschuldigde couponrente (waarvan uitkering ter discretie van de onderneming staat) en de hiermee verband houdende belastingeffecten, wordt een deel van het resultaat na belastingen binnen het eigen vermogen aan de eeuwigdurende obligatielening toegerekend.

2.2.22 Personeelsvoorzieningen

Pensioenen

De pensioenverplichtingen van bijna alle bedrijfsonderdelen zijn ondergebracht bij de bedrijfstakpensioenfondsen: de Stichting Pensioenfonds ABP (ABP) en de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT). Voor een beperkt aantal medewerkers zijn individuele verzekerde regelingen van toepassing bij verschillende verzekeringsmaatschappijen.

De hoogte van het pensioen is afhankelijk van leeftijd, salaris en dienstjaren. Medewerkers hebben de keuze om onder aanpassing van de hoogte van het pensioen eerder of later dan de AOW-gerechtigde leeftijd met pensioen te gaan. Dat laatste kan alleen met instemming van Stedin. Bij het ABP kunnen medewerkers met pensioen tussen 60 jaar en de AOW-gerechtigde leeftijd +5 jaar. Bij PMT ligt dit tussen 5 jaar voor en 5 jaar na de AOW-gerechtigde leeftijd.

De belangrijkste pensioenregelingen, die zijn ondergebracht bij het ABP, betreffen collectieve regelingen waarbij meerdere werkgevers zijn aangesloten. Het aandeel van Stedin in deze collectieve regelingen is niet bekend. Deze regelingen betreffen in wezen toegezegde-pensioenregelingen. Echter, aangezien Stedin geen toegang heeft tot de benodigde informatie én de deelname aan de collectieve regelingen Stedin blootstelt aan actuariële risico’s die verband houden met huidige en voormalige werknemers van andere entiteiten, worden deze regelingen behandeld als toegezegde-bijdrageregelingen en worden de verschuldigde pensioenpremies over het boekjaar verwerkt als pensioenlasten in de jaarrekening. De pensioenpremies worden jaarlijks geïndexeerd. Er is geen sprake van inhaalbetalingen of kortingen.

Overige personeelsvoorzieningen

Er wordt een voorziening opgenomen voor de verplichting van Stedin Groep om bedragen uit te keren bij dienstjubilea en pensionering van medewerkers. Verder wordt een voorziening opgenomen voor de verplichting van Stedin Groep om bij te dragen in de ziektekostenpremie van gepensioneerde medewerkers, voor loondoorbetaling bij ziekte en het werkgeversrisico inzake de Werkloosheidswet. Deze verplichtingen worden per rapportagedatum, voor zover van toepassing, actuarieel berekend volgens de vergoeding/dienstjarenmethode ('projected unit credit'-methode) met een disconteringsvoet vóór belasting waarin de actuele marktbeoordeling van de tijdswaarde van geld tot uitdrukking komt.

2.2.23 Overige voorzieningen

Een voorziening wordt opgenomen als een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting van een onzekere omvang of met een onzeker tijdstip bestaat door een gebeurtenis in het verleden en waarvan het waarschijnlijk is, dat de afwikkeling zal leiden tot een uitstroom van middelen.

Voorzieningen die binnen een jaar na balansdatum worden afgewikkeld of van beperkt materieel belang zijn worden opgenomen tegen nominale waarde. Overige voorzieningen worden opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitgaven. Bij de bepaling van deze uitgaven wordt rekening gehouden met de specifieke risico’s ten aanzien van de betreffende verplichting. De contante waarde wordt berekend met een disconteringsvoet voor belasting waarin de actuele marktbeoordeling van de tijdswaarde van geld tot uitdrukking komt. Voor de bepaling van de verwachte uitgaven wordt uitgegaan van gedetailleerde plannen om daarmee onzekerheden over de omvang te beperken.

2.2.24 Rentedragende schulden

Rentedragende schulden worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde, verminderd met direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden rentedragende schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.

2.2.25 Handelscrediteuren en overige schulden

Handelscrediteuren en overige schulden worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde. Daarna vindt waardering plaats tegen geamortiseerde kostprijs. Verplichtingen met een looptijd korter dan een jaar worden niet verdisconteerd bij eerste opname. Gezien de korte termijn van de posten handelscrediteuren en overige schulden worden deze opgenomen tegen nominale waarde.

2.2.26 Overheidssubsidies

Overheidssubsidies worden pas verwerkt wanneer met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat de subsidie zal worden ontvangen en dat aan de subsidievoorwaarden zal worden voldaan. Investeringssubsidies worden in mindering gebracht op de kostprijs van het actief. Exploitatiesubsidies worden gepresenteerd als onderdeel van de overige baten.

Indien nog niet met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat aan alle voorwaarden zal worden voldaan, dan worden ontvangen subsidies als overige schulden verwerkt.

2.2.27 Reële waarde

Reële waarde is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een reguliere transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. De reële waarde kan op verschillende wijzen worden bepaald en afhankelijk van het gebruik van observeerbare gegevens wordt de waarde gerubriceerd in de volgende categorieën:

Niveau 1

Onder niveau 1 worden financiële instrumenten verantwoord waarvan de reële waarde is gebaseerd op niet aangepaste marktprijzen van gelijke instrumenten in actieve markten.

Niveau 2

Onder niveau 2 worden financiële instrumenten verantwoord met een reële waarde gebaseerd op marktprijzen of prijsopgaven aangevuld met andere beschikbare informatie. Bij de waarderingsmethodiek wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van observeerbare marktprijzen. Contracten voor derivaten worden gewaardeerd middels afstemming met de tegenpartij, waarbij observeerbare forwardcurves van rente en valuta worden gehanteerd.

Niveau 3

Onder niveau 3 worden financiële instrumenten verantwoord die zijn gewaardeerd op basis van berekeningen waarin één of meer significante inputfactoren niet zijn gebaseerd op objectieve marktdata.

2.3 Schattingen, aannames en veronderstellingen

Voor het opmaken van deze jaarrekening zijn schattingen, aannames en veronderstellingen gedaan door het management van Stedin Groep die van invloed zijn op verantwoorde bedragen en op de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. Dit betreft in het bijzonder de waardering van de materiële en immateriële vaste activa, alsmede de geschatte netverliezen. De schattingen, aannames en veronderstellingen die zijn gemaakt, zijn gebaseerd op marktgegevens, kennis en ervaring uit het verleden en andere factoren die onder de gegeven omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De werkelijke resultaten kunnen echter afwijken van de gemaakte schattingen. Schattingen, aannames en veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Schattingswijzigingen worden verwerkt in de periode waarin de schattingen worden herzien indien de wijzigingen alleen op deze periode betrekking hebben.

Indien de schattingswijziging ook betrekking heeft op toekomstige perioden, vindt wijziging vooruitziend plaats in de hiervoor relevante perioden. Eventuele bijzonderheden ten aanzien van schattingen, aannames en veronderstellingen zijn hierna opgenomen bij de toelichtingen van de betreffende resultaat- en balansposten.

Gebruik, gebruiksduur en restwaarde materiële vaste activa

De afschrijvingstermijnen en restwaarden van materiële vaste activa, zijn gebaseerd op de verwachte technische en economische levensduur van het actief. Voor gasactiva (niet zijnde klantmeters) wordt in verband met de degressieve afschrijvingsmethode tevens het gebruik in acht genomen, gebaseerd op de verwachte toekomstige afname van het gebruik van de netten en aansluitingen. Jaarlijks vindt een herbeoordeling plaats van het gebruik, de gebruiksduur en restwaarde. Het gebruik, de levensduur of restwaarde van een actief kan wijzigen als gevolg van wijzigingen in externe of interne factoren, waaronder technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen in de markt. Deze factoren kunnen tevens leiden tot een bijzondere waardevermindering van een actief. In 2023 heeft deze herbeoordeling niet tot aanpassingen geleid.

Goodwill

De verantwoorde goodwill heeft betrekking op de acquisitie van DNWG in 2017 en is na de fusie van Stedin Netbeheer en Enduris per 1 januari 2022 volledig gealloceerd aan de KGE Stedin Netbeheer. Jaarlijks wordt per 30 juni getoetst of deze goodwill een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Per 31 december wordt vastgesteld of aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering en, alleen in dat geval, een nieuwe toets uitgevoerd. In 2023 is geen sprake van een bijzondere waardevermindering van de goodwill.

Zie 14 Immateriële vaste activa voor verdere toelichting.

Netverliezen

Allocatie is een proces waarbij dagelijks de hoeveelheden getransporteerde elektriciteit en gas worden bepaald en aan gebruikers worden gealloceerd. Dit gebeurt deels op basis van werkelijke verbruiken (grofweg voor grootverbruikers) en deels op basis van ramingen op basis van het standaardjaarverbruik (grofweg voor kleinverbruikers). Hiermee worden de verbruiken en netverliezen zo nauwkeurig mogelijk geraamd. Het aan kleinverbruikers initieel gealloceerde verbruik wordt gecorrigeerd voor de feitelijke hoeveelheden die via meteropname zijn verkregen (‘reconciliatie’), waarbij de ramingen worden herijkt. De wettelijke afspraken inzake allocatie en reconciliatie schrijven een afhandeling binnen 21 maanden na het einde van de maand van levering voor. De verwachte resultaten uit reconciliatie zijn zo nauwkeurig mogelijk geraamd en in de jaarrekening verwerkt. De uiteindelijke vereffening op basis van de werkelijke verbruiken kan in de toekomst leiden tot resultaateffecten. De verplichting uit hoofde van nog af te rekenen netverliezen is onderdeel van de 'Overige schulden en overlopende passiva' zoals opgenomen in 27 Handels­credi­teuren en overige schulden.

Energietransitie

Stedin staat als netbeheerder midden in de energietransitie. Naast het beheren van onze energie-infrastructuur maken we de laatste jaren onze infrastructuur meer en meer geschikt voor de energietransitie.

Concreet betekent dit dat we kritisch kijken naar de toekomst van ons gasnetwerk en dat we volop investeren om de capaciteit van ons elektriciteitsnetwerk uit te breiden. Ook werken we binnen NetVerder aan de ontwikkeling van warmtenetwerken.

In voorgaand jaar heeft dit geleid tot een aanpassing van de afschrijvingsmethode voor gasactiva (niet zijnde klantmeters), van lineair naar degressief, vanwege een verwacht afnemend gasverbruik door toepassing van alternatieve energiebronnen. Tegelijkertijd leidden de verkregen inzichten tot een verlenging van de levensduur. De jaarlijkse herbeoordeling in 2023 heeft niet tot nieuwe schattingswijzigingen geleid.

De investeringen die Stedin doet voor het verzwaren en uitbreiden van het elektriciteitsnetwerk vallen onder de regulering van de ACM waarbij het uitganspunt is dat efficiënte investeringen vergoed worden, inclusief een redelijk rendement. De bepaling in hoeverre onze investeringen efficiënt zijn is onderdeel van de maatstafvergelijking. Het stijgende investeringsniveau, in combinatie met een vertraagde vergoeding vanuit de tarieven, leidt op korte- tot middellange termijn tot een stijgende financieringsbehoefte. In 2023 is de Staat toegetreden als aandeelhouder voor een bedrag van 500 miljoen (zie ook 1.3 Belangrijke gebeurtenissen in 2023. Ook wordt verwezen naar 34 Gebeurtenissen na balansdatum. Als gevolg van het aantrekken van nieuw eigen vermogen ontstaat extra ruimte om vreemd vermogen aan te trekken in toekomstige jaren.

Een andere belangrijke financiële factor in het kader van de energietransitie zijn de gestegen energieprijzen. Voor Stedin hebben deze aanhoudend hoge prijzen met name impact op de kosten voor netverliezen, die net als voorgaand jaar significant zijn gestegen. Deze kosten vallen onder de regulering van de ACM. Om te zorgen dat de gestegen netverlieskosten niet ten koste gaan van de investeringsruimte voor projecten die belangrijk zijn voor de energietransitie, heeft de ACM besloten om de vergoedingsmethodiek rondom netverlieskosten aan te passen. Netverlieskosten worden nu deels individueel nagecalculeerd en dus niet meer geheel op basis van marktaandeel vergoed. Daarnaast heeft de ACM in de tarieven van 2023 en ook 2024 een voorschot opgenomen ter vergoeding van een deel van de verwachte netverlieskosten. In voorgaand jaar heeft Stedin haar inkoopstrategie aangepast; door meer op langere termijn tegen vaste prijzen in te kopen, neemt de gevoeligheid voor (kortstondige) prijsschokken af.

De gestegen energieprijzen leiden niet direct tot een materiële stijging van het debiteurenrisico, omdat het kredietrisico bij kleinverbruik klanten van Stedin op het niveau van de energieleverancier ligt. Dit wordt verder toegelicht in 32.2 Kredietrisico.

Naast netverlieskosten nemen ook de inkoopkosten van transport bij TenneT steeds verder toe. Door de werking van de regulering kan de stijging van de tarieven van TenneT direct worden doorgelegd naar klanten, waardoor het financiële risico voor Stedin beperkt is. Wel leidt dit tot een verdere stijging van de tarieven van Stedin. De kosten voor congestiemanagement zijn daarentegen vooralsnog gering, mede als gevolg van het nog beperkte aanbod van flexibel vermogen. Door wijzigingen in wet- en regelgeving kan dit de komende jaren veranderen en kunnen de kosten voor congestiemanagement significant worden.