Gevolgen voor energiemarkt en Stedin

Om de klimaatdoelstellingen te halen is Stedin – samen met de andere netbeheerders - bezig met de grootste verbouwing van het energiesysteem ooit. Terwijl we dat doen moet de veiligheid en betrouwbaarheid van ons net hoog blijven. Leveringsbetrouwbaarheid, betaalbaarheid, maar ook duurzaamheid staan onder druk. Tegelijkertijd heeft de inpassing van het nieuwe energiesysteem in de samenleving grote gevolgen. Daarom is een nauwe samenwerking met overheden, energiebedrijven, en een goede relatie met onze klanten belangrijker dan ooit.

Schaarste in ruimte, materialen en technici

Voor alle regionale netbeheerders is er veel werk aan de winkel, zo blijkt uit de in november gepubliceerde Nationale Uitvoeringsagenda. Voor de energietransitie verwachten we met elkaar tot 2050 zo'n 50.000 middenspanningsruimtes te bouwen en leggen we 2,5 keer de aarde rond aan kabels.

Ruimte is beperkt

Uitbreidingen van het net hebben ruimte nodig. Maar beschikbare grond en ruimte zijn schaars en het is lastig om vergunningen tijdig te verkrijgen. Lokale overheden spelen een belangrijke rol in het vrijmaken van ruimte voor essentiële infrastructuur. Alleen al voor alle hoogspanningsstations en middenspanningsruimtes van Stedin hebben we ruim 50 voetbalvelden aan ruimte nodig in ons verzorgingsgebied. En dan hebben we het nog niet eens over alle ruimte die nodig is onder de grond. Op zee, aan de kust, langs iedere snelweg, aan de rand van iedere stad, in iedere wijk, in iedere buurt: overal zijn werkzaamheden nodig aan de netten. In de vorm van het verzwaren en uitbreiden van het elektriciteitsnet, het aanleggen van een warmtenet of het ombouwen of verwijderen van gasaansluitingen. Stedin zet zich hier onder andere voor in door strategisch grond aan te kopen. Maar gaat ook in gesprek met alle gemeenten over de inpassing van stations in de wijken. Meer hierover is te lezen in het hoofdstuk ‘Bouwen’.

Schaarste aan materialen

Een wereldwijde groei in de vraag naar grondstoffen, met een stijgende behoefte aan materialen zoals kobalt, koper en aluminium, leidt tot grotere risico's op leveringsproblemen. Op Europees niveau is recentelijk een voorlopig akkoord bereikt over een verordening die de aanvoer van kritieke grondstoffen naar de EU moet vergroten. Dit akkoord, dat gericht is op het versterken van Europa's strategische autonomie, toont de noodzaak van een gecoördineerde aanpak op zowel nationaal als internationaal niveau om de uitdagingen van de energietransitie aan te gaan. Het lukt Stedin tot nu toe nog om voldoende materialen in te kopen en voorraden op te bouwen. Deze voorraden brengen ook weer logistieke uitdagingen met zich mee. Stedin werkte dit jaar dan ook aan een efficiënter distributieproces waarbij het makkelijker is om de materialen op tijd naar de monteurs buiten te krijgen.

Tekort aan personeel

Een tekort aan technisch personeel is een van die andere uitdagingen in de energietransitie. De versnelde uitbreiding van het elektriciteitsnet vereist een toename in gespecialiseerd en gekwalificeerd technisch personeel. Om dit tekort aan te pakken, ligt de focus op drie pijlers: het stimuleren van de interesse in technische beroepen, het verhogen van de productiviteit en het aantrekken van talent. Een voorbeeld van een productiviteitsinnovatie is de ontwikkeling van compactere en efficiëntere aansluitmodules voor laadpalen. Dit vereist minder specialistische kennis, zodat laadpalen sneller kunnen worden aangesloten. Maar ook werken we aan het opleiden van meer mensen, niet alleen van school maar ook zij-instromers. Lees in dit kader het Interview van onze COO met Vinnie Veth, een voormalig kok die nu bij Stedin werkt als bedrijfsvoerder laagspanning.

Betaalbaarheid energietransitie

Om de energietransitie mogelijk te maken, de benodigde woningbouw te kunnen realiseren en de groeiende economie te ondersteunen, breiden netbeheerders het elektriciteitsnet massaal uit. Met het stroomnet dat volloopt, vraagt ook het in balans houden van het net veel van de netbeheerders. Dit alles kost veel geld. De gezamenlijke netbeheerders berekenen dat de rekening hiervan van 2024 tot en met 2030 oploopt tot 60 miljard voor het toekomstbestendig maken van het gas- en elektriciteitsnetwerk. De eerste effecten hiervan zijn al te zien in de energienota. De kosten voor het netbeheer op de energierekening stegen het afgelopen jaar voor een huishouden in het verzorgingsgebied van Stedin met 7,40 per maand naar in totaal 650 op jaarbasis. En dat zal niet de laatste prijsstijging zijn, zoals bleek uit een studie van PWC in opdracht van de netbeheerders (Stedin, Enexis, Alliander, TenneT en GTS).

Omdat de kosten voor het elektriciteitsnet harder stijgen dan het aantal aansluitingen, nemen de netbeheerkosten per aansluiting tot en met 2030 naar verwachting toe met gemiddeld zo’n 70% (exclusief inflatie). Voor gasaansluitingen geldt dat het gasverbruik daalt, maar door toenemende verwijderingskosten en een minder snelle daling van piekcapaciteiten nemen de kosten niet af. Als gevolg hiervan stijgen komende jaren de netbeheerkosten voor zowel de elektriciteits- als gasaansluitingen, waarvan de laatste in beperkte mate. Dat het nieuwe energiesysteem geld kost is evident, desondanks doen we er alles aan om de maatschappelijke kosten zo laag mogelijk te houden. In de eerste plaats kan er veel geld worden bespaard als we het bestaande netwerk beter benutten. We roepen zowel bedrijven als huishoudens daarom ook op om in piekuren het net minder te belasten. Daarnaast pleiten we voor het afschaffen van de salderingsregeling. Deze regeling zorgt voor steeds groter wordende pieken in ons netwerk. Ook roepen we op om snelheid te maken met de uitrol van grootschalige warmtenetten en gebruik van waterstof. Door te sturen op optimalisering van het gehele energiesysteem, voorkomen we dat de opwek- en afnamepieken allemaal moeten worden opgevangen in het elektriciteitsnet. Daarnaast opereren we zelf zo efficiënt mogelijk met onder andere effectiviteitsprogramma's en intensieve samenwerking in de sector.

Bouwen kost tijd

De grootte van de opgave is dus enorm, maar in het huidige tempo lopen we tegen de grenzen van de maakbaarheid aan. De vraag neemt sneller toe dan we momenteel kunnen bouwen en daar merken we allemaal de gevolgen van. Stedin zet vol in op bouwen en uitbreiden van netcapaciteit. We richten ons op het structureel versnellen van bestemmingsplanwijzigingen, grondposities en vergunningen voor de benodigde infrastructuuruitbreidingen. Lees hier meer over in ons hoofdstuk ‘De stappen die we hebben gezet’. Daarnaast werken we samen met onze collega's in de sector om samen deze infra-verbouwing te versnellen. Ondanks al deze inspanningen duren bouwtrajecten en processen lang en is de toename van de vraag naar transportcapaciteit niet bij te benen.

Overvol stroomnet

De vraag naar transportcapaciteit stijgt op specifieke momenten harder dan de huidige capaciteit en infrastructuur nu aankunnen en dan we kunnen bijbouwen. Vraag en aanbod in opwek en afname zijn daardoor niet altijd meer met elkaar in balans en kunnen leiden tot capaciteits- en spanningsproblemen.

Capaciteitsproblemen

Als er sprake is van een (verwacht) tekort aan transportcapaciteit is het net 'vol'. Dit noemen we congestie. In grote delen van Nederland is de grens van de capaciteit van het hoogspanningsnet van TenneT in zicht of al bereikt. Naast congestie op het hoogspanningsnet van Tennet lopen we ook steeds vaker tegen de grenzen van ons eigen regionale net aan. Meer over onze congestiegebieden leest u in 'File op het stroomnet: congestie'. Hoe we met congestie omgaan leest u in het hoofdstuk 'Benutten.'

Spanningsproblemen

Een overvol stroomnet kan ook tot gevolg hebben dat de spanning in ons net op momenten te hoog of juist te laag wordt. Als het bijvoorbeeld én waait én de zon schijnt, kan de spanning te hoog oplopen. Op dat soort momenten kunnen bijvoorbeeld omvormers van zonnepanelen zich, voor de veiligheid, automatisch uitschakelen. Andersom kan er ook een te lage spanning ontstaan op ons net. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer op een bepaald moment heel veel elektriciteit tegelijk wordt gevraagd, zoals op momenten waarop iedereen 's avonds tegelijkertijd de elektrische auto oplaadt. Een te lage spanning is bijvoorbeeld merkbaar wanneer lampen ineens gaan knipperen. Hoe wij hier op inspelen staat in hoofdstuk ‘Benutten’.

Energietransitie sneller dan verwacht

De eerder genoemde geopolitieke ontwikkelingen hebben voor Nederland vooral een sterke toename in het gebruik van zonne- en windenergie tot gevolg. Deze toename bracht echter ook uitdagingen met zich mee, zoals het vollopen van het elektriciteitsnet (congestie) en de groeiende behoefte aan flexibiliteit. Maar niet alleen zagen we een toename van duurzame opwek, ook aan de kant van energielevering (afname) zagen we belangrijke ontwikkelingen in 2023. Nederland heeft echt de verduurzaming in de volgende versnelling gezet. Dat zien we in de toenemende vraag naar elektrificatie van (industriële) bedrijfsprocessen en warmte. Daarnaast zien we ook dat gasverbruikers, waaronder zowel huishoudens als bedrijven, minder gas zijn gaan verbruiken en overstappen op elektriciteit als voornaamste energiebron. De versnelling van de energietransitie is ook goed te illustreren aan de hand van de voorziene groei van het elektriciteitsgebruik in het Rotterdamse havengebied. In dat gebied is de groei die oorspronkelijk was voorzien van 2020 tot 2030, al bereikt door aanvragen die zijn gedaan tussen 2020 en 2022.

Hoe weten we of het net vol raakt?

Bij de bepaling of het net op een bepaalde plek vol zal raken kijken we naar de verwachte toekomstige belasting van ons net en de aanwezige beschikbare transportcapaciteit. De toekomstige belasting bepalen we door te kijken naar het verwachte gebruik van alle klanten die al een contract met ons hebben afgesloten én naar nieuwe aanvragen. Hierbij kijken we naar de belasting van het net in het verleden, het op dat moment gecontracteerde vermogen van bestaande klanten en eventuele concrete aanvragen. Daarnaast kijken we naar verwachtingen over de mate waarin gebruikers het net gelijktijdig zullen gebruiken, de zogenoemde piekuren. Waar mogelijk maken we met klanten afspraken om buiten de piekuren energie te verbruiken.

Congestiemanagement

Op het moment dat er sprake is van congestie, doen we onderzoek of congestiemanagement mogelijk is. Dat betekent dat we in het congestiegebied in eerste instantie op zoek gaan naar flexibel vermogen. We vragen partijen als het ware de file op het stroomnet te vermijden, spitsmijden. Zo kan het schuiven met vraag en aanbod van elektriciteit in de tijd, het net op drukke momenten ontlasten. We maken hiervoor afspraken met aangesloten netgebruikers om op bepaalde momenten méér of minder vermogen te gebruiken. Bijvoorbeeld door de invoeding van zonneparken of windenergie op het net tijdelijk te verminderen of zelfs af te schakelen. Door deze afspraken te maken, ontstaat nieuwe ruimte op het net om extra vermogen van klanten aan te sluiten. Hiervoor krijgen deze partijen een vergoeding.

Maatregelen om congestie te beperken

Om congestie te voorkomen of om het zo goed mogelijk te managen, werken we aan betere voorspelling van de klantvraag en maken we doelgerichtere afspraken met klanten om het net te ontlasten. Ook zetten we in op technische oplossingen om de aanwezige capaciteit te maximaliseren en op flexoplossingen om het net beter te benutten. Verder zorgen we voor een beter inzicht in en besturing van het net en zoeken we de samenwerking met politiek en marktpartijen. Lees meer over de resultaten in het hoofdstuk 'Benutten'.

Samen maken we de energietransitie

Of het nu gaat om netuitbreiding, technische oplossingen of congestiemanagement; een succesvolle energietransitie kan niet zonder samenwerking tussen het bedrijfsleven, de regionale overheid en de centrale overheid. In 2023 zijn dan ook veel samenwerkingen opgestart én heeft de politiek gekeken naar mogelijkheden om regelgeving aan te passen en maatregelen te nemen om sneller te kunnen bouwen en het net beter te benutten.

Landelijk Actieteam Netcapaciteit (LAN)

Een groot deel van de aansturing op de verschillende maatregelen vindt plaats in het Landelijk Actieteam Netcapaciteit (LAN). In het LAN werken EZK, ACM en netbeheerders samen met stakeholders aan het sneller uitbreiden en het beter benutten van het elektriciteitsnet. Afgelopen jaar hebben we gewerkt aan voorstellen voor Alternatieve Transportcontracten en Groepscontracten (Energy-hubs). Bovendien wordt in het 'LAN laagspanningsnetten' niet alleen gewerkt aan technische oplossingen, maar ook samengewerkt om klantcommunicatie vanuit de netbeheerders te verbeteren.

Energieopslag

In het voorjaar van 2023 is de Routekaart Energieopslag gepresenteerd. In dit rapport staat welke acties moeten worden genomen om energieopslag te bevorderen, passend bij de verwachte rol ervan in het toekomstige energiesysteem. Energieopslag is geen doel op zich, maar kan meerdere doelen dienen, waaronder balanceren van vraag en aanbod op verschillende tijdsschalen, opvangen van de piekmomenten, verlichten van netcongestie en bieden van strategische voorraden. Lees meer over onze samenwerking met batterij-exploitanten in het hoofdstuk ‘Benutten’.

Prioriteren

Prioriteren van klantaansluitingen

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft in 2023 een voorstel gedaan waarbij netbeheerders in Nederland de mogelijkheid krijgen om bepaalde aanvragen voor aansluitingen op het elektriciteitsnet in een congestiegebied met voorrang te behandelen. Deze voorrang geldt voor projecten die bijdragen aan het oplossen van netcongestie of een belangrijke maatschappelijke functie vervullen, zoals projecten in de gezondheidszorg of woningbouw. Netbeheerders krijgen met dit voorstel de mogelijkheid om af te wijken van het gebruikelijke principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ bij het geven van toegang tot het elektriciteitsnet in een congestiegebied. Het prioriteringskader is nog niet definitief vastgesteld, maar de ACM roept de netbeheerders op hiermee vast aan de slag te gaan. In ieder geval door de nodige voorbereidingen te treffen. Als netbeheerders in een concreet geval kunnen motiveren waarom voorrang nu al nodig is, dan zal de ACM niet handhavend optreden op het nu nog geldende principe van ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. De consultatieperiode op het voorstel is inmiddels verstreken en de ACM gaat de zienswijzen verwerken.

Prioriteren van investeringen

Een andere ontwikkeling rondom prioriteren betreft de netinvesteringen. Omdat de huidige energie infrastructuur echter niet overal tegelijk uitgebreid en aangepast kan worden, maken overheden en netbeheerders in provinciale MIEKs (Meerjaren Programma Infrastructuur en Klimaat) gezamenlijk keuzes over hoe het energiesysteem er uit moet komen te zien en in welke volgorde de aanpassingen gerealiseerd worden. In 2023 is voor elke provincie zo'n pMIEK opgesteld. De regionale netbeheerders hebben de projecten uit de pMIEK’s met prioriteit opgenomen in hun investeringsplannen 2024-2034. Het definitieve investeringsplan 2024 van Stedin wordt, na toetsing door de ACM, april 2024 gepubliceerd. Daarnaast gaan overheden en netbeheerders samen aan de slag om de uitvoering van de pMIEK projecten te versnellen.

Klantvoorspellingen

Om congestie zoveel mogelijk te beperken is het belangrijk dat we klantaanvragen zo goed als mogelijk kunnen voorspellen. Als we op tijd inzien dat er veel vermogen wordt gevraagd in gebieden waar nog maar weinig vermogen beschikbaar is, kunnen we eerder en beter overgaan tot congestiemanagement. Dit was een grote uitdaging in 2023 en zal dat de komende jaren blijven. In het hoofdstuk ‘Benutten’ leest u wat we zowel op technisch vlak als in processen doen om klantaanvragen zo goed mogelijk te voorspellen. Echter, waar het door gesprekken met grote bedrijven en gemeentes nog enigszins goed is in te schatten wat de plannen zijn om te verduurzamen en welke impact dat heeft voor het elektriciteitsnet, is dat voor consumenten en kleine bedrijven heel moeilijk.

Maatregelen vanuit de overheid en netbeheerders

De vraag naar transportcapaciteit van elektriciteit is door de komst van zonnepanelen en elektrische auto’s, elektrische kookplaten en warmtepompen fors gestegen. Onze huidige infrastructuur is hier tientallen jaren geleden niet voor ontworpen en de ontwikkelingen gaan harder dan wij kunnen bijbouwen. Hierdoor ontstaan spannings- en capaciteitsproblemen.

De laagspanningsnetten zijn geen gesloten systeem, maar verbonden met de midden- en hoogspanningsnetten. Hierdoor werken ze ook op elkaar door. Een terugleverpiek op een zonnige middag of een hoge vraagpiek rond etenstijd kan via het laagspanningsnet ook op het middenspannings- en hoogspanningsnet voor overbelasting zorgen.

Wat de problematiek in de laagspanningsnetten vooral bijzonder maakt, is dat het voor ons als netbeheerder niet altijd zichtbaar is. Verduurzamingsplannen vinden achter de voordeur plaats. We noemen dat natuurlijke groei; het veranderende gebruik van een al bestaande aansluiting. Een collectieve aanschaf van zonnepanelen in een woonwijk wordt voor ons als netbeheerder pas goed zichtbaar in de zomer. Andersom geldt dit ook voor warmtepompen, die worden voor ons pas zichtbaar als de temperatuur daalt.

Daar komt nog eens bij dat er vóór 2030 ruim 800.000 nieuwe woningen bij moeten komen in Nederland, waarvan ruim 200.000 in ons verzorgingsgebied. Ook die extra aansluitingen komen op het laagspanningsnet. De omvang van de opgave wordt dus alleen maar groter. Netbeheerders, overheden, marktpartijen, klanten; in het nieuwe energiesysteem heeft iedereen zijn rol. We moeten naar de hoogste versnelling om van een van de grootste verbouwingen van Nederland een succes te maken.

Op 18 oktober presenteerde demissionair minister Rob Jetten in een kamerbrief daarom een stevig pakket aan maatregelen om netcongestie op het laagspanningsnet zoveel mogelijk te beperken. Dit betekent onder andere dat netbeheerders afspraken maken met bedrijven om tegen een vergoeding op piekmomenten minder elektriciteit te verbruiken of te produceren. Deze maatregelen concentreren zich op vier sporen: sneller bouwen, beter benutten van bestaande netten, meer inzet op flexibel gebruik en slim laden en slim verduurzamen in de gebouwde omgeving. Stedin is actief betrokken geweest bij op het opstellen van deze maatregelen, die goed aansluiten op onze strategie. De energietransitie in Nederland is hiermee in een nieuwe fase terechtgekomen. Een fase waarin sneller bouwen en beter benutten van het elektriciteitsnet nog belangrijker is geworden voor de verduurzaming en de economische groei van Nederland. Om met de woorden van de demissionair klimaatminister te spreken is het elektriciteitsnet ‘de kurk waar de energietransitie op drijft en tegelijkertijd de flessenhals’.

Stedin zet – samen met alle netbeheerders - alles in het werk om die flessenhals zo snel mogelijk te verbreden maar dat kunnen we niet alleen. Alleen samen kunnen we de energietransitie voor elkaar krijgen.