De transportdiensten energie zijn transport-, aansluit- en meetdiensten elektriciteit en transport-, aansluit- en meetdiensten gas. Stedin Groep transporteert elektriciteit en gas via haar netwerken naar de aansluiting van de klant. De transportdiensten worden gedurende de leveringsperiode verantwoord. De opbrengsten van transportdiensten bestaan uit een vaste periodieke vergoeding voor het gebruik en de beschikbaarheid van de netwerken en een vergoeding per getransporteerd volume. Deze diensten betreffen prestatieverplichtingen die over een periode worden vervuld. De opbrengsten voor het gebruik en de beschikbaarheid van de netwerken worden lineair aan de leveringsperiode toegerekend. Lineaire toerekening representeert de beschikbaarheid van de transportfaciliteit van het netwerk in het gehele verslagjaar. De volume afhankelijke vergoeding wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin de transportdienst is verleend.
Bijdrage aansluitkosten en reconstructies
Om transportdiensten van elektriciteit en gas mogelijk te maken zal Stedin Groep voor nieuwe leveringspunten een aansluiting op het netwerk realiseren. De afnemer betaalt een bijdrage in de aansluitkosten voor deze nieuwe aansluiting. De aansluiting is onlosmakelijk verbonden met de transportdiensten en vormt een geïntegreerd onderdeel van de vergoeding voor transportdiensten. De opbrengsten uit hoofde van de bijdrage aansluitkosten worden daarom lineair over de verwachte leveringsduur van het betreffende aansluitpunt verantwoord. Stedin Groep ontvangt ook bijdragen voor uitgevoerde reconstructiewerkzaamheden aan het netwerk. Deze worden, analoog aan de bijdrage aansluitkosten, lineair over de verwachte leveringsduur van het netwerk verantwoord. De vooruitontvangen bijdragen aansluitkosten en reconstructies zijn contractverplichtingen en worden in balans verantwoord onder de ‘Vooruitontvangen opbrengsten’.
Verkoopprijzen
De verkoopprijzen van de gereguleerde diensten zijn gebaseerd op de tarieven zoals de ACM deze heeft bepaald voor het transport van energie. De tarieven voor de bijdragen aansluitkosten zijn tevens bepaald door de ACM. Aanpassingen in verkoopprijzen van gereguleerde diensten kunnen voornamelijk ontstaan als gevolg van storingen in het netwerk waarvoor afnemers wettelijk gecompenseerd dienen te worden en worden als variabele opbrengsten verantwoord. Deze aanpassingen zijn gebaseerd op wettelijke tarieven. De bijbehorende omzet classificeert als variabele opbrengsten. Variabele opbrengsten worden alleen verantwoord voorzover er een hoge mate van zekerheid bestaat dat deze opbrengsten niet zullen worden teruggedraaid.
Opbrengsten van niet-gereguleerde diensten
De niet-gereguleerde diensten van Stedin Groep betreffen de gegevensverwerking van energiemeters, het beheer, onderhoud en verhuur van energiemeters, storing-, beheer- en onderhouds- en verhuurdiensten voor transformatoren en diensten op het gebied van hoogspanningsprojecten. Stedin Groep past voor deze activiteiten de portfolio benadering toe waarbij de opbrengsten worden verantwoord naar de voortgang van de verrichte prestaties. De opbrengsten van de overige diensten worden voornamelijk toegerekend op basis van het percentage van de voortgang van het project (‘percentage-of-completion’) gebaseerd op de cumulatieve kosten van het project op balansdatum ten opzichte van de totale verwachte projectkosten. Verkoopprijzen van niet-gereguleerde diensten zijn marktconform zoals vastgelegd in de betreffende overeenkomst tussen Stedin Groep en de afnemer.
Stedin Groep verhuurt enkele bedrijfspanden en transformatoren aan derden. De activa zijn bij Stedin Groep verantwoord onder de materiële vaste activa. De opbrengsten uit leases worden lineair over de leaseperiode meegenomen als bedrijfsopbrengsten in het resultaat van Stedin Groep.
Contractactiva en –verplichtingen
Contractactiva betreffen de niet afdwingbare vorderingen uit hoofde van - en uitgaven voor contracten met afnemers. Voor Stedin Groep zijn dit de nog te factureren bedragen. Stedin Groep presenteert contractactiva onder de ‘Handelsdebiteuren en overige vorderingen’. Voor de balanspost nog te factureren bedragen wordt op dezelfde wijze als voor de handelsdebiteuren een voorziening voor oninbare vorderingen opgenomen. Contractverplichtingen worden gepresenteerd als ‘Vooruitontvangen opbrengsten’ en als onderdeel van de ‘Handelscrediteuren en overige schulden’.
Overige baten
Onder de overige baten zijn onder andere de volgende posten verantwoord; dienstverlening aan derden, verkoopopbrengst uit beëindigde bedrijfsactiviteiten en overheidssubsidies.
De inkoopkosten voor de compensatie van technische en administratieve netverliezen, worden in dezelfde periode verantwoord als de periode waarin de opbrengst van de verkoop wordt gerealiseerd. Daarnaast zijn in deze post de kosten van materialen en diensten van derden opgenomen.
De financiële baten omvatten de rentebaten van de financiële activa, waaronder verstrekte leningen, kasgeldleningen en liquide middelen. Deze rentebaten worden berekend op basis van de effectieve interestmethode.
De financiële lasten bestaan met name uit rentelasten op de rentedragende verplichtingen, berekend volgens de effectieve interestmethode. De rentedragende verplichtingen bestaan uit opgenomen leningen en schulden, met uitzondering van de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening. De interestlasten van de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening zijn hier niet opgenomen. Deze worden rechtstreeks in het groepsvermogen verantwoord. Daarnaast zijn onder de financiële lasten de overige financieringskosten opgenomen.
Winsten en verliezen op financiële afdekkingsinstrumenten worden, voor zover deze in de winst-en-verliesrekening verantwoord worden, tevens onder de financiële baten en lasten verwerkt. Dividendopbrengsten van overige kapitaalbelangen worden verantwoord zodra deze opeisbaar zijn.
Belastingen op het resultaat omvatten de actuele belastingen en de mutaties in de uitgestelde belastingen. Deze bedragen worden ten laste van het resultaat gebracht, tenzij het posten betreft die rechtstreeks in het groepsvermogen worden opgenomen. De actuele belastingen betreffen de bedragen die verschuldigd en verrekenbaar zijn over het fiscale resultaat van het verslagjaar. Deze zijn berekend op basis van de geldende belastingwetgeving en -tarieven.
Belastingen op het resultaat omvatten alle belastingen die zijn gebaseerd op fiscale winsten en verliezen, inclusief belastingen die door dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen zijn verschuldigd op uitkeringen aan Stedin Holding N.V. Additionele belastingen op het resultaat voor dividenduitkeringen worden gelijktijdig verwerkt met de verplichting om het betreffende dividend uit te keren.
De materiële vast activa worden onderverdeeld in de onderstaande categorieën:
Netwerken en netwerkgerelateerde activa
De netwerken en netwerkgerelateerde activa van Stedin Groep in het gereguleerde domein worden gewaardeerd tegen geherwaardeerde waarde. De geherwaardeerde waarde is de reële waarde op herwaarderingsdatum verminderd met cumulatieve afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen.
De reële waarde van deze netwerkactiva wordt periodiek vastgesteld per aanvang van een nieuwe reguleringsperiode. Indien er tussentijds indicaties zijn dat de reële waarde significant afwijkt van de boekwaarde, zal een aanpassing van de herwaardering plaatsvinden. Een toename van de boekwaarde als gevolg van een herwaardering van netwerken en netwerkgerelateerde activa in het gereguleerde domein, wordt rechtstreeks in het groepsvermogen verwerkt via de herwaarderingsreserve. Een afname van de boekwaarde wordt eerst rechtstreeks ten laste van de herwaarderingsreserve in het groepsvermogen gebracht, voor zover de omvang van de herwaarderingsreserve toereikend is. Indien de afname groter is dan de herwaarderingsreserve wordt het meerdere ten laste van het geconsolideerd resultaat verwerkt.
Periodiek wordt het verschil tussen de afschrijving op basis van de geherwaardeerde boekwaarde en de afschrijving op basis van de oorspronkelijke kostprijs, onder aftrek van uitgestelde belastingen, overgeboekt van de herwaarderingsreserve naar de reserve ingehouden resultaten.
Zie toelichting 2.2.26 Reële waarde voor een nadere beschrijving van reële waarde.
Grond en bedrijfsgebouwen, machines en installaties, overige bedrijfsmiddelen en activa in aanbouw
De overige materiële vaste activa worden opgenomen tegen verkrijgingsprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. De verkrijgingsprijs is de initiële aankoopprijs vermeerderd met alle rechtstreeks toerekenbare kosten. De verkrijgingsprijs van activa die in eigen beheer worden vervaardigd bestaat uit de kosten van materiaal en diensten, kosten van directe manuren en een passend gedeelte van direct toerekenbare overheadkosten.
Financieringskosten
Financieringskosten welke direct toerekenbaar zijn aan de verwerving, bouw of productie van een in aanmerking komend actief, worden conform IAS 23 in de verkrijgingsprijs opgenomen. Als een actief uit meerdere componenten met onderscheidende gebruiksduren bestaat, worden deze componenten afzonderlijk verantwoord.
Latere uitgaven
Latere uitgaven worden alleen aan de boekwaarde van een actief toegevoegd indien en voor zover daardoor de toestand van het actief is verbeterd ten opzichte van zijn oorspronkelijk geraamde prestatienorm. Revisie, reparatie en onderhoud worden als last genomen in de periode dat de betreffende kosten ontstaan. Als een actief uit meerdere componenten met onderscheiden gebruiksduren bestaat, worden deze componenten afzonderlijk verantwoord. De kosten voor de vervanging van de componenten van materiële vaste activa die worden vervangen om het actief op de beoogde wijze te kunnen laten presteren worden geactiveerd onder gelijktijdige verwijdering van de boekwaarde van de vervangen componenten.
Afschrijvingen
Afschrijvingen worden ten laste van het geconsolideerd resultaat gebracht volgens de lineaire methode op basis van de geschatte gebruiksduur, rekening houdend met de geschatte restwaarde. De gebruiksduur en restwaarde worden jaarlijks beoordeeld, eventuele aanpassingen worden prospectief verwerkt. Op grond, terreinen en activa in aanbouw wordt niet afgeschreven.
Categorie | Gebruiksduur in jaren |
---|---|
Bedrijfsgebouwen | 25 - 50 |
Machines en installaties | 10 - 50 |
Netwerken gereguleerd | 10 - 50 |
Overige bedrijfsmiddelen | 3 - 25 |
Vanaf 1 januari 2019 heeft Stedin Groep IFRS 16 geïmplementeerd. Hierdoor zijn de leaseovereenkomsten (waar Stedin lessee is) geactiveerd op de balans onder ‘gebruiksrecht vaste activa’. De bijbehorende leaseverplichting is opgenomen op de balans onder de ‘rentedragende schulden’. Als gevolg hiervan heeft een balansverlenging van € 103 miljoen plaatsgevonden. Daarnaast treedt een verschuiving in de winst-en-verliesrekening op van operationele kosten naar afschrijvingen en in zeer beperkte mate naar financiële lasten. Voor het kasstroomoverzicht leidt dit tot een afname van de operationele kasstroom, onder gelijktijdige toename van de uitgaande kasstroom uit financieringsactiviteiten met eenzelfde bedrag. Voor de analyse van de impact van de invoering van IFRS 16, zie 2.4 Gevolgen invoering nieuwe IFRS Standaarden.
Stedin Groep als huurder
Bij het vaststellen of sprake is van een leaseovereenkomst neemt Stedin Groep de bepalingen van IFRS 16.9 in acht. Bij aanvang van een contract beoordeelt Stedin Groep of dit een leaseovereenkomst is of dat het een leasecomponent bevat. Een contract is, of bevat, een leaseovereenkomst indien het contract in ruil voor een vergoeding het recht verleent gedurende een bepaalde periode de zeggenschap over het gebruik van een geïdentificeerd actief uit te oefenen. Voor elke leaseovereenkomst waarbij Stedin Groep de huurder is, berekent Stedin Groep een gebruiksrecht en een overeenkomstige leaseverplichting, behalve voor kortlopende leaseovereenkomsten (gedefinieerd als leaseovereenkomsten met een leaseperiode van 12 maanden of minder) en leaseovereenkomsten met een waarde van € 5.000,- of minder. Voor deze huurcontracten verantwoordt Stedin Groep de leasebetalingen lineair als operationele kosten in de winst-en-verliesrekening.
De leaseverplichting wordt initieel gewaardeerd tegen de contante waarde van de toekomstige leasebetalingen, verdisconteerd middels de impliciete rentevoet in de huurovereenkomst. Indien dit percentage niet eenvoudig kan worden bepaald, maakt de huurder gebruik van de marginale rentevoet. De marginale rentevoet wordt bepaald op basis van de risicovrije marktrente, verhoogd met een specifiek voor Stedin Groep geldende risico-opslag voor eenzelfde duur en met eenzelfde zekerheid als waartegen Stedin Groep zou financieren voor de verkrijging van een vergelijkbaar actief.
Leasebetalingen die zijn opgenomen in de waardering van de leaseverplichting omvatten:
De leaseverplichting wordt vervolgens maandelijks verhoogd om de rente op de leaseverplichting weer te geven en verlaagd om de leasebetalingen weer te geven.
Stedin Groep herwaardeert de leaseverplichting en het gebruiksrecht voor de vaste activa wanneer:
Op de aanvangsdatum wordt het met een gebruiksrecht overeenstemmende actief tegen kostprijs gewaardeerd. Deze kostprijs bestaat uit het bedrag van de eerste waardering van de leaseverplichting, de gemaakte initiële directe kosten, de op of voor de aanvangsdatum verrichte leasebetalingen, verminderd met alle ontvangen lease-incentives en de gemaakte initiële directe kosten.
Stedin Groep stelt de leaseperiode vast als de niet-opzegbare periode van een leaseovereenkomst, samen met:
Bij deze beoordeling neemt Stedin Groep alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking die een economische drijfveer teweegbrengen om de optie tot verlenging van de leaseovereenkomst uit te oefenen, dan wel de optie tot beëindiging van de leaseovereenkomst niet uit te oefenen.
Variabele leases welke niet afhankelijk zijn van een index of tarief worden niet opgenomen in de waardering van de leaseverplichting en het gebruiksrecht. De gerelateerde betalingen worden opgenomen als kosten in de winst- en-verliesrekening.
Uit praktisch oogpunt staat IFRS 16 een huurder toe om niet-leasecomponenten niet te scheiden en in plaats daarvan rekening te houden met alle lease- en bijbehorende niet-leasecomponenten als een enkele regeling. Stedin Groep maakt geen gebruik van deze vereenvoudiging.
Het gebruiksrecht vaste activa wordt, conform IAS 36, periodiek getest voor bijzondere waardevermindering.
Het gebruiksrecht en de leaseverplichting dienen samen te worden beoordeeld met het oog op het opnemen van uitgestelde belastingen als een enkele transactie. Er is dus geen tijdelijk verschil bij eerste herkenning. Tijdelijke verschillen die vervolgens ontstaan als het gebruiksrecht wordt afgeschreven en de leaseverplichting wordt verlaagd, daarover wordt een latentie gevormd.
Zie ook toelichting 2.4 Gevolgen invoering nieuwe IFRS Standaarden onder IFRS 16 'Leases' voor de impactanalyse van deze standaard met ingang van 1 januari 2019.
Stedin als verhuurder
Stedin Groep verhuurt enkele bedrijfspanden en transformatoren aan derden. De activa zijn bij Stedin Groep verantwoord onder de materiële vaste activa. De opbrengsten uit leases worden lineair over de leaseperiode meegenomen als bedrijfsopbrengsten in het resultaat van Stedin Groep.
Afschrijvingen
Afschrijvingen worden ten laste van het geconsolideerd resultaat gebracht volgens de lineaire methode op basis van de verwachte leaseperiode van het gebruiksrecht. De leaseperiode wordt beoordeeld op het moment dat de leasecontracten worden aangepast en de leaseperiode beëindigd of verlengd kan worden, gebaseerd op de leaseovereenkomst.
De volgende gebruiksduren worden toegepast:
Categorie | Gebruiksduur in jaren |
---|---|
Erfpacht en bedrijfsgebouwen | 1-100 |
Leaseauto's | 1-6 |
De overnameprijs van een dochteronderneming, joint venture of geassocieerde deelneming is gelijk aan het bedrag dat voor de verwerving van het kapitaalbelang is betaald. Wanneer deze overnameprijs hoger is dan het aandeel in de reële waarde op verwervingsdatum van de identificeerbare activa, passiva en voorwaardelijke verplichtingen, wordt het meerdere verantwoord als goodwill. Een eventueel negatief verschil wordt verwerkt als bate ten gunste van het resultaat.
Goodwill wordt gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met bijzondere waardeverminderingen. Goodwill wordt toegerekend aan één of meerdere kasstroomgenererende eenheden. Jaarlijks wordt voor gealloceerde goodwill getoetst of goodwill een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Deze toets wordt niet uitgevoerd zolang goodwill niet is gealloceerd.
Betaalde goodwill bij de overname van dochterondernemingen en joint operations wordt in de balans opgenomen onder de immateriële vaste activa. Goodwill die is betaald voor het verkrijgen van een joint venture of geassocieerde deelneming is opgenomen in de verkrijgingsprijs.
Zie voor verdere toelichting 15 Immateriële vaste activa.
Overige immateriële vaste activa betreffen klantenbestanden verworven bij overnames, software en licenties, concessies, vergunningen, rechten en ontwikkelingskosten. De kosten hiervan worden geactiveerd indien waarschijnlijk is dat deze activa economisch voordeel zullen brengen en de kosten betrouwbaar kunnen worden bepaald. Overige immateriële vaste activa hebben een bepaalde gebruiksduur en worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen.
Software
Software wordt geactiveerd tegen kostprijs. Zowel voor standaardsoftware als maatwerksoftware bestaat de kostprijs uit de eenmalige kosten van licenties. Kosten van onderhoud van software worden als last verwerkt in de periode waarin deze ontstaan.
Afschrijvingen
Afschrijvingen worden ten laste van het resultaat gebracht op basis van de geschatte gebruiksduur en vanaf het moment dat het betreffende actief beschikbaar is voor gebruik. Overige immateriële vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode. De restwaarde van deze activa is nihil. De afschrijvingen worden in de winst-en-verliesrekening gepresenteerd als onderdeel van de 'Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen vaste activa'.
De volgende gebruiksduren worden toegepast:
Categorie | Gebruiksduur in jaren |
---|---|
Licenties | 3 - 30 |
Software | 3 - 5 |
Concessies, vergunningen en rechten | 3 - 30 |
Ontwikkelingskosten | 5 - 15 |
Uitgestelde belastingen worden berekend volgens de balansmethode toegepast op de relevante verschillen die bestaan tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van activa en verplichtingen. Uitgestelde belastingen worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die naar verwachting van kracht zullen zijn wanneer de vordering wordt gerealiseerd of de verplichting wordt afgewikkeld uitgaande van de geldende belastingwetgeving en -tarieven. Uitgestelde belastingen worden opgenomen tegen nominale waarde.
Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen voor verrekenbare tijdelijke verschillen, de voorwaartse compensatie van fiscale verliezen en de voor verrekening beschikbare ongebruikte fiscale tegoeden indien en voor zover het waarschijnlijk is dat toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee de niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden kunnen worden verrekend.
Uitgestelde belastingvorderingen voor alle verrekenbare tijdelijke verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen, joint operations en belangen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures worden alleen opgenomen als het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de nabije toekomst zal worden afgewikkeld en dat toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee het tijdelijke verschil kan worden verrekend.
Uitgestelde belastingverplichtingen worden opgenomen voor alle belastbare tijdelijke verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen, joint operations en belangen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures, behalve als Stedin Groep het moment kan bepalen waarop het tijdelijke verschil wordt afgewikkeld en het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil niet in de nabije toekomst zal worden afgewikkeld.
Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden met elkaar gesaldeerd als een juridisch afdwingbaar recht op verrekening van de belastingvorderingen en -verplichtingen bestaat en de uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen verband houden met belastingen die door dezelfde belastingautoriteit op dezelfde fiscale eenheid worden geheven.
Risicoafdekking (hedge accounting)
Afgeleide financiële instrumenten worden aangemerkt als afdekkingsinstrument als daarmee het risico op schommelingen in (toekomstige) kasstromen of schommelingen in de reële waarde van activa en verplichtingen wordt afgedekt. Indien de afdekking is toe te wijzen aan een specifiek risico of aan de volledige mutatie van de transactie verbonden met een actief, een verplichting of een zeer waarschijnlijke toekomstige transactie of balansposten, kunnen de daaraan toegewezen afgeleide financiële instrumenten worden verwerkt als afdekkingsinstrument.
De positieve boekwaarden van de afgeleide financiële instrumenten zijn opgenomen onder de afgeleide financiële instrumenten onder de vaste en vlottende activa in de Geconsolideerde balans. De negatieve boekwaarden van de afgeleiden financiële instrumenten zijn opgenomen in de langlopende en kortlopende verplichtingen in de Geconsolideerde balans.
Kasstroomhedge accounting
Kasstroomhedge accounting heeft tot doel om mutaties in toekomstige kasstromen te mitigeren. Als wordt voldaan aan de voorwaarden van kasstroomhedge accounting wordt het effectieve gedeelte van mutaties in de reële waarde van de afgeleide financiële instrumenten opgenomen in het Geconsolideerde overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten als 'Ongerealiseerd resultaat kasstroomafdekkingen'. Vervolgens worden deze mutaties (na belasting) opgenomen in de kasstroomhedge reserve in het groepsvermogen dan wel in de hedgekostenreserve.
In het groepsvermogen verwerkte bedragen worden ten gunste of ten laste van het geconsolideerd resultaat gebracht op het moment dat het afgedekte actief of de verplichting wordt afgewikkeld. Wanneer een afdekkingsinstrument afloopt, wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend en zodra niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor deze wijze van administratieve verwerking (hedge accounting) terwijl de onderliggende toekomstige transactie nog moet plaatsvinden blijft het cumulatief resultaat in het groepsvermogen (in de reserve kasstroom afdekkingen) tot dat de verwachte toekomstige transactie plaatsvindt. Als de verwachte toekomstige transactie niet langer waarschijnlijk is, wordt het cumulatieve resultaat direct overgebracht van het groepsvermogen naar het geconsolideerd resultaat.
Reële waarde hedge accounting
Reële waarde hedge accounting wordt toegepast om het risico van reële waarde wijzigingen in de afgedekte posities te mitigeren. Als wordt voldaan aan de voorwaarden van hedge accounting wordt zowel de mutatie in de reële waarde van de desbetreffende posities als de reële waarde wijziging van het afgeleide financiële instrument verantwoord in het geconsolideerd resultaat. Het niet-effectieve gedeelte wordt hiermee direct verwerkt in het geconsolideerd resultaat.
De overige financiële vaste activa bestaan voornamelijk uit langlopende vorderingen met een looptijd langer dan een jaar zoals leningen, vorderingen en vooruitbetalingen aan geassocieerde deelnemingen, joint ventures of externe partijen. De langlopende vorderingen, leningen en vooruitbetalingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
Activa/verplichtingen aangehouden voor verkoop en af te stoten bedrijfsactiviteiten worden geclassificeerd als aangehouden voor verkoop zodra de boekwaarde niet wordt gerealiseerd door voortgezet gebruik maar door verkoop. Deze classificatie vindt alleen plaats als de verkoop van de activa/verplichtingen of bedrijfsactiviteiten zeer waarschijnlijk is, deze in hun huidige toestand onmiddellijk beschikbaar zijn voor verkoop en de verkoop naar verwachting binnen een jaar zal zijn afgerond.
Activa/verplichtingen aangehouden voor verkoop zijn gewaardeerd op de laagste van de boekwaarde voorafgaand aan classificatie als aangehouden voor verkoop en de reële waarde verminderd met verkoopkosten.
De voorraden worden gewaardeerd tegen de laagste van kostprijs, volgens de methode van het gewogen gemiddelde, en directe opbrengstwaarde. De kostprijs is de verkrijgingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten om de voorraden op hun huidige locatie en in hun huidige staat te brengen. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs in het kader van normale bedrijfsvoering, verminderd met verwachte verkoopkosten. Waardeverminderingen op voorraden worden ten laste van het geconsolideerd resultaat verantwoord als de opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde.
Handelsdebiteuren en overige vorderingen zijn vorderingen met een looptijd korter dan een jaar. Deze vorderingen omvatten ook de bedragen die op de balansdatum per saldo nog moeten worden gefactureerd voor geleverde diensten. Vorderingen worden bij eerste waardering verantwoord tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van waardevermindering voor verwachte verliezen voor oninbaarheid uit hoofde van kredietrisico.
De verwachte kredietverliezen worden geschat op basis van de kredietkwaliteit van de tegenpartij op basis van individuele inschattingen of inschattingen voor een portefeuille van soortgelijke vorderingen. Stedin Groep hanteert voor de inschattingen van risico’s in portefeuilles een vereenvoudigd model dat gebaseerd is op de Stedin historie van vorderingen met eenzelfde risicoprofiel en dit model wordt aangevuld met verwachte ontwikkelingen van de debiteuren en de economische omgeving.
Vorderingen worden afgeboekt wanneer duidelijk is dat de debiteur niet meer in staat zal zijn om zijn vordering te voldoen.
In de geconsolideerde jaarrekening wordt de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening geclassificeerd onder het groepsvermogen hetgeen in overeenstemming is met de contractuele voorwaarden van de obligatielening.
De hoofdsom van de achtergestelde eeuwigdurende obligatielening is gepresenteerd tegen nominale waarde. Zowel het disagio als de betaalde emissiekosten in verband met de uitgifte van de obligatielening zijn bij uitgifte van de lening direct verwerkt ten laste van de algemene reserve. De jaarlijks verschuldigde couponrente en de hiermee verband houdende belastingeffecten worden verwerkt in de waardering van de lening.
In de enkelvoudige jaarrekening wordt voor de presentatie van deze obligatielening tevens IFRS gevolgd.
Pensioenen
De pensioenverplichtingen van bijna alle bedrijfsonderdelen zijn ondergebracht bij de bedrijfstakpensioenfondsen: de Stichting Pensioenfonds ABP (ABP) en de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT). Voor een beperkt aantal medewerkers zijn individuele verzekerde regelingen van toepassing bij verschillende verzekeringsmaatschappijen.
De hoogte van het pensioen is afhankelijk van leeftijd, salaris en dienstjaren. Medewerkers hebben de keuze om onder aanpassing van de hoogte van het pensioen eerder of later dan de AOW-gerechtigde leeftijd met pensioen te gaan. Dat laatste kan alleen met instemming van Stedin. Bij het ABP kunnen medewerkers met pensioen tussen 60 jaar en de AOW-gerechtigde leeftijd +5 jaar. Bij PMT ligt dit tussen 5 jaar voor en 5 jaar na de AOW-gerechtigde leeftijd.
De belangrijkste pensioenregelingen, die zijn ondergebracht bij het ABP, betreffen collectieve regelingen waarbij meerdere werkgevers zijn aangesloten. Deze regelingen betreffen in wezen toegezegde-pensioenregelingen. Echter, aangezien Stedin geen toegang heeft tot de benodigde informatie én de deelname aan de collectieve regelingen Stedin blootstelt aan actuariële risico’s die verband houden met huidige en voormalige werknemers van andere entiteiten, worden deze regelingen behandeld als toegezegde-bijdrageregelingen en worden de verschuldigde pensioenpremies over het boekjaar verwerkt als pensioenlasten in de jaarrekening.
Overige personeelsvoorzieningen
Er wordt een voorziening opgenomen voor de verplichting van Stedin Groep om bedragen uit te keren bij dienstjubilea en pensionering van medewerkers. Verder wordt een voorziening opgenomen voor de verplichting van Stedin Groep om bij te dragen in de ziektekostenpremie van gepensioneerde medewerkers, voor loondoorbetaling bij ziekte en het werkgeversrisico inzake de Werkloosheidswet. Deze verplichtingen worden per rapportagedatum, voor zover van toepassing, actuarieel berekend volgens de vergoeding/dienstjarenmethode ('projected unit credit'-methode) met een disconteringsvoet vóór belasting waarin de actuele marktbeoordeling van de tijdswaarde van geld tot uitdrukking komt.
Een voorziening wordt opgenomen als een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting van een onzekere omvang of met een onzeker tijdstip bestaat door een gebeurtenis in het verleden en waarvan het waarschijnlijk is, dat de afwikkeling zal leiden tot een uitstroom van middelen.
Voorzieningen die binnen een jaar na balansdatum worden afgewikkeld of van beperkt materieel belang zijn worden opgenomen tegen nominale waarde. Overige voorzieningen worden opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitgaven. Bij de bepaling van deze uitgaven wordt rekening gehouden met de specifieke risico’s ten aanzien van de betreffende verplichting. De contante waarde wordt berekend met een disconteringsvoet voor belasting waarin de actuele marktbeoordeling van de tijdswaarde van geld tot uitdrukking komt. Voor de bepaling van de verwachte uitgaven wordt uitgegaan van gedetailleerde plannen om daarmee onzekerheden over de omvang te beperken.
Handelscrediteuren en overige schulden worden tegen reële waarde in de balans opgenomen. Daarna vindt waardering plaats tegen geamortiseerde kostprijs. Verplichtingen met een looptijd korter dan een jaar worden niet verdisconteerd bij eerste opname. Gezien de korte termijn van de posten handelscrediteuren en overige schulden worden deze opgenomen tegen nominale waarde.
Reële waarde is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een reguliere transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. De reële waarde kan op verschillende wijzen worden bepaald en afhankelijk van het gebruik van observeerbare gegevens wordt de waarde gerubriceerd in de volgende categorieën:
Niveau 1
Onder niveau 1 worden financiële instrumenten verantwoord waarvan de reële waarde is gebaseerd op niet aangepaste marktprijzen van gelijke instrumenten in actieve markten.
Niveau 2
Onder niveau 2 worden financiële instrumenten verantwoord met een reële waarde gebaseerd op marktprijzen of prijsopgaven aangevuld met andere beschikbare informatie. Bij de waarderingsmethodiek wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van observeerbare marktprijzen. Contracten voor afgeleide financiële instrumenten worden gewaardeerd middels afstemming met de tegenpartij, waarbij observeerbare forwardcurves van rente en valuta worden gehanteerd.
Niveau 3
Onder niveau 3 worden financiële instrumenten verantwoord die zijn gewaardeerd op basis van berekeningen waarin één of meer significante inputfactoren niet zijn gebaseerd op objectieve marktdata.
Voor het opmaken van deze jaarrekening zijn schattingen, aannames en veronderstellingen gedaan door het management van Stedin Groep die van invloed zijn op verantwoorde bedragen en op de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. Dit betreft in het bijzonder de opbrengst van leveringen aan grootverbruikers, de gebruiksduur van materiële vaste activa, de bepaling van de reële waarde van de relevante activa en verplichtingen, bijzondere waardeverminderingen van activa en de omvang van voorzieningen. De schattingen, aannames en veronderstellingen die zijn gemaakt, zijn gebaseerd op marktgegevens, kennis en ervaring uit het verleden en andere factoren die onder de gegeven omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De werkelijke resultaten kunnen echter afwijken van de gemaakte schattingen. Schattingen, aannames en veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Schattingswijzigingen worden verwerkt in de periode waarin de schattingen worden herzien indien de wijzigingen alleen op deze periode betrekking hebben.
Indien de schattingswijziging ook betrekking heeft op toekomstige perioden, vindt wijziging vooruitziend plaats in de hiervoor relevante perioden. Eventuele bijzonderheden ten aanzien van schattingen, aannames en veronderstellingen zijn hierna opgenomen bij de toelichtingen van de betreffende resultaat- en balansposten.
Er zijn, afgezien van de aangepaste levensduur voor afgesloten gasaansluitingen zoals beschreven onder 25 Overige voorzieningen, geen schattingswijzigingen doorgevoerd in de jaarrekening 2019 van Stedin Groep. Voor verdere informatie zie toelichting 14 Materiële vaste activa.
Gebruiksduur en restwaarde materiële en immateriële vaste activa
De afschrijvingstermijnen en restwaarden van materiële en immateriële vaste activa, zijn gebaseerd op de verwachte technische en economische levensduur van het actief. Jaarlijks vindt herbeoordeling plaats van de gebruiksduur en restwaarde. De levensduur of restwaarde van een actief kan wijzigen als gevolg van wijzigingen in externe of interne factoren, waaronder technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen in de markt. Deze factoren kunnen tevens leiden tot een bijzondere waardevermindering van een actief. Wanneer er aanwijzingen bestaan voor bijzondere waardevermindering wordt de realiseerbare waarde bepaald en vergeleken met de boekwaarde van het actief. Indien de realiseerbare waarde lager is, is sprake van een bijzondere waardevermindering. Voor verdere informatie zie toelichting 14 Materiële vaste activa.
Reële waarde netwerken gereguleerd
In de bepaling van de reële waarde van de netwerken gereguleerd wordt aangesloten bij de verwachte vergoedingsmethodiek van de ACM. In de berekening worden de te verwachten toekomstige tarieven gerelateerd aan het marktaandeel van Stedin Groep en worden de mogelijke begrenzingen van tariefcomponenten meegenomen. Voor verdere informatie zie toelichting
14 Materiële vaste activa.
Goodwill
De overnameprijs van een dochteronderneming, joint venture of geassocieerde deelneming is gelijk aan het bedrag dat voor de verwerving van het kapitaalbelang is betaald. Wanneer deze overnameprijs hoger is dan het aandeel in de reële waarde op verwervingsdatum van de identificeerbare activa, passiva en voorwaardelijke verplichtingen, wordt het meerdere verantwoord als goodwill.
Goodwill wordt gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met bijzondere waardeverminderingen. Gealloceerde goodwill wordt toegerekend aan één of meerdere kasstroomgenererende eenheden. Jaarlijks wordt voor gealloceerde goodwill getoetst of de betreffende goodwill een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Indien de allocatie van goodwill nog niet is afgerond wordt voor deze post niet getoetst of er sprake is van een bijzondere waardervemindering.
Zie voor verdere toelichting 15 Immateriële vaste activa.
Netverliezen
Allocatie is een proces waarbij door middel van ramingen de hoeveelheden getransporteerde elektriciteit en gas worden bepaald en aan gebruikers worden gealloceerd. Als onderdeel van het allocatieproces worden tevens op basis van gegevens over standaardjaarverbruik de netverliezen zo nauwkeurig mogelijk geraamd. Het aan verbruikers initieel gealloceerde verbruik wordt gecorrigeerd voor de feitelijke hoeveelheden die via meteropname zijn verkregen (‘reconciliatie’), waarbij de ramingen worden herijkt. De wettelijke afspraken inzake allocatie en reconciliatie schrijven een afhandeling binnen 21 maanden na het einde van de maand van levering voor. De verwachte resultaten uit reconciliatie zijn zo nauwkeurig mogelijk geraamd en in de jaarrekening verwerkt. De uiteindelijke vereffening op basis van de werkelijke verbruiken kan in de toekomst leiden tot resultaateffecten. De inschatting van de verplichting uit hoofde van nog af te rekenen netverliezen is onderdeel van de 'Overige schulden en overlopende passiva' zoals opgenomen in toelichting 28 Handelscrediteuren en overige schulden.
IFRS 16 Leaseovereenkomsten
IFRS 16 vervangt per 1 januari 2019 IAS 17, IFRIC 4, SIC 15 en SIC 27.
Stedin Groep heeft IFRS 16 per 1 januari 2019 geïmplementeerd en heeft hierbij de ‘modified retrospective approach’ gehanteerd in overeenstemming met IFRS 16.C5b. Als gevolg daarvan is de vergelijkende informatie over voorgaande perioden niet aangepast.
Belangrijk gevolg van de implementatie van IFRS 16 voor Stedin Groep als huurder is dat rechten en verplichtingen uit hoofde van operationele leases op de balans moeten worden opgenomen. Als gevolg hiervan heeft een balansverlenging van € 103 miljoen plaatsgevonden. Daarnaast treedt een verschuiving in de winst-en-verliesrekening op van operationele kosten naar afschrijvingen en in zeer beperkte mate naar financiële lasten. In 2019 heeft hierdoor een verschuiving van circa € 18 miljoen van overige bedrijfskosten naar afschrijvingen (€ 17 miljoen) en rentelasten (€ 1 miljoen) plaatsgevonden. Voor het kasstroomoverzicht over 2019 heeft de toepassing van IFRS 16 geleid tot een afname van de operationele kasstroom met € 17 miljoen, onder gelijktijdige toename van de uitgaande kasstroom uit financieringsactiviteiten met eenzelfde bedrag.
Bij het vaststellen of sprake is van een leaseovereenkomst zijn de bepalingen van IFRS 16.9 in acht genomen.
Verder zijn de volgende praktische benaderingen toegepast:
Bij de bepaling van de leaseverplichtingen en de gebruiksrechten op 1 januari 2019 is gebruikgemaakt van de marginale rentevoeten per die datum. De marginale rentevoet wordt bepaald op basis van de risicovrije marktrente, verhoogd met een specifiek voor Stedin Groep geldende risico-opslag voor eenzelfde duur en met eenzelfde zekerheid als waartegen Stedin Groep zou financieren voor de verkrijging van een vergelijkbaar actief op 1 januari 2019. De gewogen gemiddelde marginale rentevoet bedroeg per 1 januari 2019 1,4%.
De implementatie van IFRS 16 heeft tot een balansverlenging van € 103 miljoen per 1 januari 2019 geleid. Deze bestaat uit een toename van de leaseverplichtingen en daarnaast eenzelfde toename van de lease-activa. Deze leaseverplichtingen hebben betrekking op grond- en bedrijfsgebouwen en leaseauto's.
Het verschil tussen de verplichting uit hoofde van operationele leases per eind 2018 van € 134 miljoen en de opname van € 103 miljoen per 1 januari 2019 onder IFRS 16 is met name gelegen in de non-lease componenten die bij de toepassing van IFRS 16 uitgesloten zijn en in het effect van de wijze van verdiscontering van de langlopende leaseverplichting onder IFRS 16.
Per 31 december 2019 bedraagt de boekwaarde van de gebruiksrechten € 86 miljoen en de leaseverplichtingen € 86 miljoen, onderverdeeld naar langlopend (€ 72 miljoen) en kortlopend (€ 14 miljoen). De gebruiksrechten zijn afzonderlijk in de balans opgenomen en de leaseverplichtingen onder de rentedragende schulden.
De implementatie van IFRS 16 vanaf 1 januari 2019 heeft slechts een gering effect gehad op ratio's. Zie hiervoor toelichting
26 Rentedragende schulden en toelichting 34 Credit rating.
Lessoraccounting onder IFRS 16 is niet significant gewijzigd ten opzichte van de huidige accounting regels onder IAS 17. Lessors zullen alle leases classificeren zoals in IAS 17 waarbij onderscheid dient te worden gemaakt tussen operational en financial leases. De toelichting ten aanzien van lessorcontracten heeft geen impact op de jaarrekening 2019 van Stedin Groep. Stedin Groep verhuurt bedrijfspanden en transformatoren aan derden. De activa zijn bij Stedin Groep verantwoord onder de materiële vaste activa. De opbrengsten uit operationele leases worden lineair over de leaseperiode meegenomen als bedrijfsopbrengsten in het resultaat van Stedin Groep.
De staatssecretaris van Financiën heeft in 2019 aangegeven dat IFRS 16 fiscaal niet gevolgd kan worden. De Belastingdienst zal dit standpunt volgen. Er ontstaat derhalve een belastinglatentie als gevolg van de invoering van IFRS 16. Per 1 januari 2019 hebben de wijzigingen geen impact op de latente belastingen. In de loop van 2019 is de latentie gevormd, in overeenstemming met IAS 12. De toelichting op de belastinglatenties staat vermeld in toelichting 18 Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen.
In onderstaande tabel is opgenomen de aansluiting tussen het saldo van de niet uit de balans blijkende verplichtingen volgens de jaarrekening 2018 van Stedin Groep en de geactiveerde leaseverplichting op onze openingsbalans 2019.
x € 1 miljoen | 1 januari 2019 |
---|---|
Niet uit de balans blijkende verplichting toegelicht ultimo 2018 | 134 |
Af: non-lease componenten | -16 |
Af: 'practical expedient' korte termijn leases + lage waarde | -1 |
Af: werkelijke termijn i.p.v. eeuwigdurend erfpacht | -4 |
Af: overig | -10 |
Leaseverplichting verantwoord op 1 januari 2019 | 103 |