Veerkrachtig vooruit

Lees hier de dubbelinterviews met onze stakeholders.

Hoe ziet de toekomst eruit voor netbeheerders? Welke uitdagingen heeft een landelijke Netbeheerder en welke een regionale? En niet onbelangrijk, waar hebben ze elkaar nodig? CEO van TenneT Manon van Beek en CEO van Stedin Koen Bogers gaan daarover met elkaar in gesprek. Één ding is zeker: samen kunnen we versnellen.

In april vorig jaar hebben de netbeheerders samen met Gas­unie de studie II3050 aangeboden aan demissionair minister van Economische Zaken. Er is onderzocht en beschreven hoe het energiesysteem in 2030 en uiteindelijk in 2050 eruit gaat zien en wat dit voor ons als netbeheerders betekent. ‘Een prachtig product’, zegt Manon van Beek. ‘Het laat zien dat maatschappelijke afwegingen en politieke keuzes de route naar 2050 bepalen. De grootste verandering in onze ener­gie­huishouding ontstaat door het opwekken van elektriciteit uit duurzame bronnen die weersafhankelijk zijn. Daardoor is er geen relatie meer tussen aanbod van en vraag naar elek­tri­ci­teit. De verschillen moeten we overbruggen met nieuwe vormen van flexibiliteit in ons energiesysteem.’ ‘De studie laat heel duidelijk zien wat de consequenties zijn van de energietransitie’, beaamt Koen. ‘Simpel gezegd moet op veel plaatsen de straat open. Als we in goed overleg tot efficiënte keuzes komen, scheelt dat veel overlast, tijd en geld. Belangrijke factoren voor het maatschappelijk draagvlak.’

Kip-eiprobleem

Maar wanneer doen we als netbeheerders wat, wat is de juiste volgorde? ‘We hebben de overheid nodig om het kip-ei-probleem te doorbreken en keuzes te maken voor een integrale aanpak’, zegt Manon. ‘Wat de netbeheerders graag willen, is planmatig, efficiënt en bovenal gefaseerd de benodigde infrastructuur voor de elektrificatie uitrollen. We kunnen nu eenmaal niet overal tegelijk aan de slag. Dit moet gefaseerd en op basis van een afwegingskader.’ Koen is benieuwd welke afwegingen TenneT maakt in de prioritering. Manon: 'We hebben hulp nodig bij het faseren van projecten. Die fasering kunnen we alleen bereiken door te prioriteren: welk project wordt eerder uitgevoerd en welk project mag later? Op dit moment worden klanten aangesloten op basis van: wie het eerst komt, het eerst maalt. Dat is de invulling van de huidige wetgeving dat voorschrijft. Het afwegingskader moet door de overheid bekrachtigd worden. Samen met de landelijke, regionale en lokale overheden moeten wij gaan prioriteren en faseren. Wat doen wij eerst en wat moet later.’ Een gestructureerde aanpak is absoluut noodzakelijk, ziet Koen.

Het net beter benutten

Als het om netcongestie gaat, komen TenneT en Stedin elkaar ook tegen, zoals in Utrecht. Manon: ‘Over deze aankondiging is veel publiekelijk rumoer ontstaan. Er is geen 'simpele' oplossing; daarom steunen wij samen de oproep van bijvoorbeeld werkgeversorganisatie VNO-NCW om samen op te trekken – ook in Netbeheer Nederland-verband - en te zoeken naar oplossingen.’ Als een van de oplossingen ziet Koen om het net beter te benutten. 'Als we vraag en aanbod dichter bij elkaar brengen hoeven we ook minder elektriciteit te transporteren.’ Het idee van de 'fast lane', om tot versnelde vergunningsprocedures te komen, is een ander interessant idee, vindt Manon. Koen is het daarmee eens. ‘De opgave is enorm. Dat betekent ook dat we snellere processen nodig hebben. Zeven jaar voor een vergunningsaanvraag voor de aanleg van een middenspanningsstation is erg lang. Er is een versnelling nodig als we de klimaatdoelstellingen willen behalen. Vergunningen zijn daarin een belangrijk punt.’

Technisch talent aantrekken

En die versnelling kan alleen plaatsvinden als we ook voldoende technische talenten hebben. Manon: ‘Wij zoeken binnen de energiesector de komende jaren naar duizenden technische talenten die ons kunnen helpen om de benodigde infrastructuur te realiseren. Wij vissen allemaal in dezelfde vijver. Er moet meer financiering komen voor technische opleidingen en afstudeerpremies voor leerlingen. Hier staan wij samen voor.’ Koen is in dat verband blij met de samenwerking in onder meer het O&O fonds. ‘Zelf opleiden, zoals in onze Bedrijfsschool, is wat mij betreft een belangrijke manier om het talent aan te trekken. Wanneer we dat op meer plekken kunnen doen, dan helpt het enorm om onze gigantische opgave een stukje te verlichten.’

Om veerkrachtig vooruit te komen is slim samenwerken essentieel. Alleen zo kunnen we onze maatschappelijke taak uitvoeren en tegelijkertijd schaarste op allerlei vlakken te lijf gaan. Annette Ottolini, algemeen directeur van Evides waterbedrijf, en Trudy Onland, COO van Stedin, spreken met elkaar over hoe je samenwerking in vitale infrastructuur goed vormgeeft én waar de uitdagingen zijn.

Wie het waterbedrijf en het netbeheer bij elkaar zet, treft twee organisaties die veel gelijkenissen hebben: beide beheren essentiële nutsvoorzieningen, beide hebben een duidelijke positie en rol vanwege wetgeving en beide komen vergelijkbare uitdagingen tegen. Zoals Annette zegt: ‘Stroom is geen water, maar water stroomt wel.’ De gezamenlijke uitdaging ligt op het gebied van schaarste. We zien een tekort aan personeel, nog meer drukte in de ondergrond en schaarste van materialen. En gezien de bedrijven elkaar in de ondergrond tegenkomen, is het om die reden niet meer dan logisch om samen te werken. Dat is efficiënt en dient het maatschappelijk belang. Maar samenwerking komt ook met interessante vraagstukken.

Lichtend voorbeeld: samenwerking in Zeeland

Op de vraag hoe Annette de samenwerking het afgelopen jaar heeft ervaren, noemt ze als eerste de Samenwerkings­overeenkomst (SOK) voor Zeeland die Evides en DNWG/Stedin eind 2020 tekenden. Al jaren werken de twee partijen er samen in de ondergrond, maar voorheen was in Zeeland DNWG opdrachtnemer van Evides. Met de nieuwe SOK veranderde dit in een gelijkwaardige samenwerking. ‘Die verandering vroeg om veel afstemming. Uiteraard hebben we steeds in het oog gehouden dat we de Zeeuwse klanten

willen ontzorgen. Dat betekent dat we efficiënt werken, en dat de kwaliteit en de veiligheid steeds hoog in het vaandel staan. De samenwerking verloopt goed en er worden mooie stappen gezet die door klanten enorm worden gewaardeerd.' Voor Trudy, die sinds halverwege 2021 aan boord is bij Stedin, is de samenwerking in Zeeland ook een goed voorbeeld. ‘Klanten willen niet steeds een open straat, maar gewoon de auto voor de deur kunnen parkeren.’

Dezelfde taal

In de samenwerking tussen Stedin en Evides helpt het volgens Annette dat de medewerkers ‘dezelfde taal’ spreken: ‘Beide organisaties werken met professionele mensen. We zijn ook vergelijkbare bedrijven. Zo is de kijk op veiligheid bijvoorbeeld hetzelfde. Dit zorgt ervoor dat je al snel vertrouwd met elkaar kunt werken.’ ‘Bloedgroepgestechel’ is inderdaad het laatste wat we nodig hebben, vult Trudy aan. 'Daarom is het belangrijk dat we in elkaars keuken kunnen kijken. En dat moet een open keuken zijn. Het is oké als onze belangen niet altijd hetzelfde zijn, maar laten we daar open over zijn. Dat creëert helderheid.’

Regels rond samenwerking

De wetgeving maakt samenwerking tussen verschillende partijen onder de grond soms lastig. ‘Ja, het is complex’, zegt Annette. ‘maar we hebben een (juridische) oplossing gevonden, zodat het mogelijk is om samen te werken.’ Trudy vindt de huidige wetgeving vooral ‘jammer’. ‘Omdat we nu soms onnodig ingewikkelde constructies moeten bedenken om dezelfde mensen slim gecombineerd werk te laten doen. Dat zou in een krappe arbeidsmarkt eigenlijk niet nodig moeten zijn.’

Hoe gaan we de enorme opdracht van de energietransitie goed en slim oppakken? Het is een van de belangrijkste vraagstukken voor Guido Frenken, Global Head of Innovation & Digital van technisch dienstverlener EQUANS (onderdeel van ENGIE), en Stedin Chief Transition Officer David Peters.

Natuurlijk stond 2021 nog altijd in het teken van corona. ‘Vooral het intermenselijke aspect is be­langrijker dan ooit', zegt Guido. ‘Het afgelopen jaar heeft laten zien hoe belangrijk de sociale contacten voor ons als mens zijn. Ook zien we dat de energietransitie top of mind is. Als je het nieuws kijkt, zit er altijd wel een duurzaamheidsonderwerp tussen. Dat is echt een enorme verandering in één of twee jaar tijd.’ De energietransitie is in alle heftigheid los­gebarsten’, beaamt David. ‘En juist nu is het erg belangrijk om in gesprek te blijven. Veel mensen denken dat de energietransitie gaat over techniek en digitaliseren. Dat is ook belangrijk, maar de echte versnelling komt door het gedrag van mensen. Door de digitalisering, gecombineerd met corona, is het een risico dat ieder in zijn eigen wereld blijft hangen. Zeker als het ingewikkeld wordt, kun je je makkelijker verschuilen. En dat is nu juist niet wat we nu nodig hebben.’

Transitie gaat om gedrag

Een belangrijk onderdeel van de transitie is volgens Guido de boodschap dat de energietransitie niet pijnloos gaat zijn. ‘Uiteindelijk gaat een transitie om ander gedrag en om veranderingen die geld kosten. Om de pijn te verzachten, is het belangrijk om de juiste keuzes te maken, in oplossingen te denken en het gevoel te creëren dat als we het samen doen we dit kunnen.’ Doen we dat nu? Guido: ‘Nee, helaas. We zitten vast in patronen uit het verleden. Vooral in de besluitvorming is dat een groot probleem. Het kan bij­voorbeeld tot zeven jaar duren voordat je een vergunning hebt. Als je dan investeert, verbrand je door de wachttijd

alleen al veel geld. Geld dat ook naar een ander doel had kunnen gaan.’

Risico: ja of nee?

‘Een systeemtransitie kun je niet besturen’, zegt David. ‘Het is steeds schipperen. Wanneer neem je het risico wel om te investeren of een project te starten en wanneer niet? En risico nemen is niet iets wat we nu graag doen.’ Guido voegt toe: ‘Een goed voorbeeld is de warmtetransitie in Delft. Iedereen wil hier stappen zetten – wat op zich al uniek is – en er is een valide business case. Toch zit er een enorme vertraging in het proces, doordat alle hokjes moeten worden aangevinkt. Maar de hokjes maken niets uit voor het eind­resultaat. Kan dat niet anders, denk ik dan bij mezelf?’ De transitie vraagt om doorzettingsvermogen, zegt David. ‘Maar het betekent ook dat we uit het bestaande moeten stappen en gewoon moeten zeggen: we doen het. Dat is lastig, zeker voor mensen in publieke functies. Die worden keihard beoordeeld op sociale media. Zij moeten echt een olifantenhuid hebben. Ik heb veel respect voor hen. Misschien is het een idee om meer te rouleren tussen bedrijfsleven en overheid, om over en weer meer begrip te kweken.’

Netten slim gebruiken

Ook als het gaat om het slim gebruik van de netten, is het zaak om steeds te kijken hoe we elkaar kunnen helpen en hoe we het net effectief kunnen gebruiken. ‘Daar valt nog een wereld te winnen, zeker als we data nog handiger kunnen inzetten’, zegt David. ‘En wat als we hier ook veel meer denken vanuit co-creatie?’ vult Guido aan. ‘Nu geldt voor de netbeheerder toch snel: “Gij zult aanleggen.” Ik zou willen dat we bij de netbeheerder kunnen binnenstappen en zeggen: dit is een maatschappelijke case: hoe kunnen we dit samen fixen?' David: ‘En wanneer we samen goed worden in die oplossingen, creëren we bovendien als Nederland een waardevol exportproduct!’

De klimaatdoelstellingen, de RES'en en het finan­cierings­vraagstuk voor netbeheerders maken de samenwerking met gemeenten steeds intensiever. In dit dubbelinterview tussen wethouder Financiën van de gemeente Lansinger­land Jan-Willem van de Beukel en Stedin-CFO Danny Benima gaan ze dieper in op de samenwerking. De gezamen­lijke conclusie is duidelijk, ‘We moeten als één overheid optreden.’

Opeens stond de energietransitie volop in de schijnwerpers. Overstromingen in Limburg. Stijgende gasprijzen. En de nieuwe klimaatconferentie in Glasgow, zegt Jan-Willem. Hoewel sommige van deze gebeur­tenissen heel vervelend zijn, wordt nu wel breed gevoeld dat er versnelling nodig is van de energietransitie. Dat we nu stappen moeten zetten.

In de gemeente zijn die stappen heel concreet met een aanstaande vertakking van het WarmtelinQ-netwerk naar Lansingerland. Dat transporteert restwarmte van het Rotterdamse havengebied naar de regio Den Haag. ‘Die vertakking is een belangrijk succes. In onze gemeente zit veel glas tuinbouw die nu nog gebruik maakt van aardgas, aard- en restwarmte van een traditionele energiecentrale. De vertakking is een belangrijke manier om de concurrentie­kracht van die sector te behouden doordat daarmee nog meer warmtekrachtkoppelingen kunnen worden afge­schakeld, mits de warmte betaalbaar en betrouwbaar is en gelijktijdig het CO2-net wordt uitgebreid.’ Ook voor Danny zijn juist de zeer concrete stappen de hoogtepunten van 2021. ‘De investering van 200 miljoen van onze aandeelhouders, een aantal verbeteringen in het Methodebesluit waar hard voor gelobbyd is en dat het gelukt is om het Rijk aan tafel te krijgen om te zien of en zo ja op welke wijze zij financieel kunnen bijdragen om de energietransitie te doen slagen. Deze stappen zijn nodig om de concrete projecten waar Jan-Willem naar refereert mogelijk te maken.’

Wie financiert?

In een gesprek met een CFO en wethouder Financiën gaat het al snel over de financiering van de energietransitie – een belangrijk, complex vraagstuk. Zou het voor Jan-Willem bespreekbaar zijn dat ook niet-publieke organisaties financieel bijdragen? In de wet zijn we daardoor vooralsnog beperkt. ‘Laat ik vooropstellen: ik ben blij dat de tijdgeest is veranderd na de privatiseringsjaren en dat er een her­waar­dering is van publieke goederen. Ik ben niet principieel tegen andere partijen, maar ik zie liever dat wij als één overheid optreden en samen zorgen voor een robuust gekapitaliseerde netbeheerder. Het net gaat ons immers allemaal aan. Nu hebben we de kans om de sporen goed te zetten voor de komende decennia. Het heeft dus mijn voorkeur dat we eerst in gesprek gaan met gemeenten die nog geen aandeel­houders zijn maar wel in het Stedin-gebied vallen en dat we met de provincies en het Rijk in gesprek gaan.’

Ook Danny heeft geen principiële bezwaren tegen niet-publieke organisaties, mits ze een maatschappelijk-verantwoorde signatuur hebben. Toch gaat zijn voorkeur uit naar publieke partijen: ‘De meerwaarde zit namelijk niet enkel in het financiële domein. Gemeentes en provincies zijn ook een partner in de RES’en. Door gezamenlijk op te trekken bij ruimtelijke ordening vraagstukken kunnen de door­looptijden sterk verkort worden. Jan-Willem: ‘Dat sluit helemaal aan bij mijn 1-overheidsgedachte: idealiter is het verzorgingsgebied van Stedin 1-op-1 gelijk met de aandeel­houders zodat we samen de uitdaging als één overheid aanvliegen.'

Onvoorspelbare ontwikkelingen

Het afgelopen jaar zijn we een aantal keer verrast door onvoorspelbare ontwikkelingen in de energiemarkt, zoals de sterk gestegen gasprijzen en congestie. Hoe krijgen we daar meer grip op? Jan-Willem glimlacht. ‘De vraag is of het zo onvoorspelbaar is. Ik betwijfel dat. We zijn met z’n allen fossiel aan het uitfaseren – dat weten we al lang. Dit zijn de heftige “hick-ups” waarmee zo’n grote verandering per definitie gepaard gaat. Waar wij als overheid beter in moeten worden, is strategische competentie en langetermijndenken. We kunnen dat – kijk maar naar de Deltawerken – maar dat moet veel meer onderdeel worden van ons denken.’

Danny: 'We zijn van oudsher een organisatie die voor de lange termijn werkt, maar die lange termijn was altijd ontzettend stabiel. Zowel qua investeringen als het eendimensionale karakter van het energiesysteem. Vandaag de dag hebben we te maken met een systeemtransitie met allerlei onzeker­heden, zoals klantvragen die zich sneller ontwikkelen dan verwacht, stijgende (energie)prijzen en tekorten aan materialen en personeel. Politieke besluit­vorming rond het energiesysteem en de gewenste snelheid van de energie­transitie maken het tevens uitdagend om de lange termijn goed te taxeren. Het denken in scenario’s en dit vertalen in strategische besluiten en calculaties is een vaardigheid die we de afgelopen jaren flink hebben verbeterd. Vorig jaar hebben we onze investerings­plannen laten beoordelen door McKinsey en die concluderen dat we een robuust en volwassen proces hebben. Dat bevestigt dat we de juiste stappen zetten.’

Rol van Stedin

Dan de rol van Stedin in de energietransitie, hoe ziet Jan-Willem die? ‘Ik denk dat Stedin, en hetzelfde geldt eigenlijk

voor de gemeente, een stimulerende rol heeft in de verandering. Een belangrijk ingrediënt daarbij is helderheid geven aan de klant. Wanneer iemand in onze gemeente bijvoorbeeld laadpalen op z’n terrein wil en vervolgens duurt het 20 weken voordat de palen worden aangesloten, dan ontstaat er chagrijn. Wanneer zoiets van tevoren duidelijk is en je open bent over de dilemma’s waar je voor staat, dan is de kans veel groter dat je echt samen met klanten optrekt in de energietransitie. Die “systeemgedachte”, waarbij iedereen, inclusief klanten, dezelfde kant op beweegt, dat is waar we naartoe moeten.' 'Er valt nog veel te winnen’, zegt Danny, ‘maar we gaan de goede kant op. Als netbeheerder zijn we gebonden aan wet- en regelgeving en kunnen sommige dingen gewoon niet. Maar laten we vooral kijken naar wat wel kan. De energie­transitie goed uitvoeren is immers een gedeelde verant­woordelijkheid.’