Om te kunnen anticiperen op een groeiende vraag van klanten, heeft Enduris geïnvesteerd om de netcapaciteit in Hoofdverdeelstation (HVS) Borsele flink te vergroten. Zo voorkomen we congestie.
Het HVS Borsele is voor Zeeland een belangrijk knooppunt in het net door de ligging in het havengebied van Vlissingen-Oost. Een gebied waar de ontwikkeling van het havengebied hand in hand gaat met de ontwikkeling van grootschalige duurzame energie. In Borsele is een nieuw spanningsniveau van 20kV (naast de al bestaande 10kV en 50kV) op dit HVS geïntroduceerd met een splinternieuwe 20kV schakelinstallatie. In maart 2020 is daarop de eerste klantaansluiting gerealiseerd. In april 2020 is een tweede offerte getekend voor een zeer groot zon-op-dakproject.
Veel voorkomende termen in dit hoofdstuk:
Transportschaarste
Om het net optimaal te kunnen benutten, moeten we plannen zo goed mogelijk laten aansluiten op de beschikbare capaciteit en onze huidige energie-infrastructuur maximaal benutten. Netbeheerders werken hiervoor samen aan oplossingen. Meer hierover leest u in de factsheet van Netbeheer Nederland 'Samen vernieuwen'. Hieronder lichten we een aantal van onze projecten toe.
Storingsreserve loslaten
Storingsreserve wordt ook wel de ’spitsstrook’ of N-1- of N-2-redundantie genoemd. Dankzij de storingsreserve heeft het net een leveringszekerheid van 99,99%. Met die storingsreserve voorkomen of beperken we de duur van een onderbreking in grote gebieden door een storing. Ook kunnen we onderhoud aan onze netten uitvoeren zonder dat hiervoor een onderbreking nodig is. Door de groei van duurzame opwek is netverzwaring nodig, maar dit kost veel tijd. Voor onze 150kV hoofdverdeelstations staat wet- en regelgeving het nu niet toe om de storingsreserve in te zetten voor de versnelde aansluiting van duurzame opwek.
Voor veel zon -en windprojecten is het niet nodig om ze op de maximale capaciteit aan te sluiten. Door het inzetten van de bestaande storingsreserve in het net kunnen we ze alsnog aansluiten. Bij storing- en onderhoudssituaties wordt de zon-of windinstallatie tijdelijk terug- of afgeschakeld, zodat de leveringszekerheid voor andere netgebruikers onveranderd hoog blijft.
Het realiseren van het loslaten van de storingsreserve gaat verder dan het inregelen van de techniek. We hebben medewerking nodig van de klanten in het gebied die terugleveren. Er moet begrip zijn van wat N-1 betekent en wat de rechten en plichten zijn, en de netbeheerder en de invoedende klanten in het gebied moeten meer samenwerken dan voorheen.
Station Europoort - Storingsreserve (N-1) loslaten
In het station Europoort in het gelijknamige industrie- en havengebied is de grens van de transportcapaciteit bijna bereikt. Hier kiezen we voor het loslaten van de storingsreserve om de geplande en toekomstige zonne- en windparken tijdig te kunnen aansluiten. Het is van belang dat continu wordt gemonitord wat de beschikbare netcapaciteit en de werkelijke opwek zijn. Hierdoor kunnen we in geval van verminderde beschikbare netcapaciteit een restrictie aan de klant doorgeven, zodat de teruglevering kan worden afgetopt. De klant ontvangt hiervoor een stuurbox. Deze geeft een signaal aan de installatie van de klant, die de teruglevering van de zon- of windaansluiting tijdelijk beperkt.
We verwachten dat deze oplossing voor station Europoort in het derde kwartaal van 2021 is geïmplementeerd.
Cable pooling
Bij cable pooling kan – wettelijk toegestaan vanaf juli 2020 - op één aansluiting zowel zon- als windopwek op een kabel worden gecombineerd. Dit is van belang, want de totale capaciteit van een aansluiting wordt bij opwekinstallaties voor zon (12%) en wind (28%) maar beperkt benut. Het waait immers niet altijd en er is niet constant zon. Toch moet de aansluiting piekbelasting aankunnen. Bij cable pooling regelen we op piekmomenten, als de capaciteit van de aansluiting te klein is, het zonne- of windpark terug. Zo wordt de hoeveelheid verloren energie beperkt. Het rendement op een aansluiting kunnen we hiermee verhogen naar 39%, er zijn minder aansluitingen nodig en we kunnen meer opwekvermogen kwijt op het net. Binnen Stedin werkten we in 2020 deze mogelijkheden uit en zorgen we voor de implementatie hiervan. Momenteel loopt er een eerste aanvraag van een eigenaar van een windpark, die zijn bestaande aansluiting wil uitbreiden met een zonnepark, om vervolgens los van elkaar te verkopen.
Station van de toekomst
Vanwege de energietransitie moeten we fors meer stations uitbreiden en er ook nieuwe bouwen. Het ontwerpen en bouwen van deze stations moet en kan gelukkig ook slimmer. Hoe? Door stations verder te standaardiseren. Dit kan niet altijd voor gehele stations, maar wel voor de modules waarmee we ze samenstellen. Door vervolgens deze modules slim te stapelen net als bij Lego blijven we flexibel genoeg om de stations te kunnen inpassen in de omgeving. In 2020 hebben we een omgeving ingericht voor het beheren van deze standaarden, is een verbeterproces ingericht en zijn de modules beschikbaar voor het meest voorkomende type station. Komend jaar worden de modules ontwikkeld voor de overige typen stations. De bouw van vijf van dit soort modulaire stations in Zoetermeer staan op de planning.
Efficiënt stationsontwerp door standaardisatie in Zoetermeer
De belangrijkste eisen en locatiespecifieke kenmerken van vijf locaties in Zoetermeer zijn in beeld gebracht. Op basis hiervan wordt een voorontwerp uitgewerkt voor station Zoetermeer 4. Dit station wordt gerealiseerd om woningbouwproject ‘De Entreé' van elektriciteit te voorzien. In het voorontwerp voor Zoetermeer 4 wordt gekeken in hoeverre deze ook aan de locatiespecifieke kenmerken van de overige locaties voldoen.
De voordelen van een uniform ontwerp beperken zich niet alleen tot de ontwerpfase. Ook tijdens de realisatie verwachten we voordelen te hebben en overwegen we om deze stations in clusters aan te besteden. Zo kunnen we als Stedin samen met onze ketenpartners leren van de eerste realisatie en het geleerde gelijk toepassen.
Flexibiliteit
Door de energietransitie treedt er steeds vaker congestie in onze netten op. Hierdoor is er in toenemende behoefte aan flexibiliteit, als tijdelijke maatregel totdat een netverzwaring is uitgevoerd of als definitieve maatregel. Flexibiliteit biedt nieuwe (verdien-)kansen voor bestaande en nieuwe klanten en een oplossing om het bestaande elektriciteitsnet beter te benutten en betaalbaar te houden. Vanuit het strategisch initiatief System Operator wordt de inzet van flexibiliteit mogelijk gemaakt.
Bij flexibel werken staat het zo efficiënt mogelijk gebruiken van het (huidige) elektriciteitsnet centraal. Dit doen we door onder andere eindgebruikers, gemeenten en woningbouwcoöperaties te betrekken en in te zetten in een flexibel energiesysteem. Hiermee kunnen we meer grip krijgen op het aantal pieken als gevolg van de energietransitie, met als doel 30 à 40% van deze pieken te reduceren. In 2020 is 16 keer flexibele capaciteit op afroep ingezet in de pilot Zuidplaspolder en via GOPACS. In totaal voor 20 Megawatt.
Voorbeelden van flexibiliteitsprojecten zijn GOPACS, Zuidplaspolder en de proeftuinen in Hoog Dalem en Bleiswijk.
Netbeheerdersplatform GOPACS succesvol gestart
GOPACS is een gezamenlijk initiatief van de regionale en landelijke netbeheerders dat bedoeld is om (lokale) congestie op te lossen. Deze oplossing is gebaseerd op lokale flexibiliteitsmarkten, waarbij deelnemende partijen aangeven tegen welke prijs zij bereid zijn meer of minder elektriciteit te verbruiken of terug te leveren. Zodra er congestie op het net dreigt, doet de netbeheerder een oproep om flexibiliteit te leveren. Flexibiliteit valt of staat met de aanwezigheid van voldoende deelnemers met een flexibele elektriciteitsvraag of -productie. In 2020 is de eerste groep van 27 klanten aangemeld op het netbeheerdersplatform GOPACS. Zij vergroten zo samen met andere deelnemende partijen de beschikbaarheid van flexibiliteit in de markt.
In samenwerking met een aggregator hebben we een congestiesituatie nagebootst in het netgebied Bleiswijk waarin we daadwerkelijk flex hebben afgeroepen via GOPACS voor een gebied in Zoetermeer. Hiermee hebben we in de basis laten zien dat we in staat zijn om flexibiliteit uit de markt te benutten met het GOPACS-platform.
Uitbreiding elektriciteitsnet Zuidplaspolder
De afgelopen jaren is de elektriciteitsvraag in de Zuidplaspolder fors gestegen. Om in de toekomst nieuwe bedrijven en nieuwbouwwijken in dit gebied van elektriciteit te kunnen blijven voorzien, breiden we de capaciteit van het net uit. Daarvoor bouwen netbeheerders TenneT, Stedin en Liander een nieuw hoogspanningsstation langs de A12-N219 bij Zevenhuizen in de gemeente Zuidplas. De bouw van het nieuwe hoogspanningsstation Zuidplaspolder is een flinke operatie. De voorbereiding is hiervoor al twee jaar gaande. Voor de bouw en de aanleg van de kabelverbindingen moeten de bestemmingsplannen worden aangepast. De gemeenten Zuidplas, Waddinxveen en Lansingerland zijn hierbij betrokken. Als dat is afgerond, kunnen de voorbereidende werkzaamheden half 2022 beginnen.
LEF; Lokaal, Energie en Flexibel
Hier gaat het om een lokaal energiesysteem waarin bewoners en bedrijven slim hun eigen opwek en verbruik combineren. Hierdoor zijn de kosten voor henzelf en het hele systeem lager. Proeftuinen vinden plaats in Hoog Dalem (Gorinchem) en Greenparc (Bleiswijk). In Hoog Dalem zijn in 2020 de deelnemers uitgedaagd om actief de pieken in het net te reduceren. Bijvoorbeeld door slim gebruik te maken van de warmtepomp of inductiekookplaat op vooraf voorspelde momenten. Eind 2020 zijn drie batterijen (12kW per stuk) geïnstalleerd bij de deelnemers, zodat begin 2021 kan worden gestart met het geautomatiseerd verhandelen van energie.
Stedin is lid van Energy Web dat een op de energiesector gerichte blockchain heeft opgezet. Deze technologie passen we toe in de proeftuin in Hoog Dalem.
In de pilot Greenparc Bleiswijk werkt Stedin samen met de deelnemende bedrijven en de TU Eindhoven om een toekomstbestendig tariefstelsel voor grootverbruik aansluitingen te ontwikkelen. Dit tariefstelsel voorziet in het efficiënter gebruik van beschikbare capaciteit van het lokale net. Ook wordt onderzocht of duurzame investeringen van klanten in bijvoorbeeld slimme laadpleinen of batterij-opslag, door toepassing van dit conceptuele tariefstelsel beter kunnen worden beloond. Deze pilot wordt in het 2e kwartaal van 2021 gestart.
Ook levert Stedin steun en kennis voor initiatieven van klanten waarin zogenoemde lokale energiecommunities ontstaan, onder andere de projecten Groene Mient (Den Haag) en Eemnes Energie.
Verzwaren
Het verzwaren van het elektriciteitsnet gaat gepaard met lange doorlooptijden. Het vervangen van een MS-station duurt zo’n 2 jaar. Hierdoor moeten nieuwe zonneparken vaak lang wachten tot ze aangesloten kunnen worden.
Problemen met netcapaciteit op elektriciteitsnet van Schouwen-Duiveland en Tholen
Netbeheerder Enduris verwacht dat de limiet voor het terugleveren door nieuwe, grote zonnedaken en windparken op het net van Schouwen-Duiveland en Tholen binnen afzienbare tijd wordt bereikt. Voor Schouwen-Duiveland en Tholen bestaat de oplossing uit het maken van een extra aansluiting op het landelijk hoogspanningsnet van TenneT. Dit is een tijdrovende klus van gemiddeld zo’n zeven tot tien jaar. TenneT en Enduris zijn nu tweeënhalf jaar bezig met de voorbereidingen. In het eerste kwartaal van 2021 start de inspraak voor de bepaling van de locatie van het station. Het station zal op zijn vroegst eind 2025 zijn gerealiseerd.
Structurele congestie afgekondigd
Omdat tijdelijke oplossingen het probleem niet verhelpen, heeft Enduris formeel ‘structurele congestie’ afgekondigd. Dat betekent dat Enduris voor nieuwe, grote zon- en windparken op Tholen en Schouwen-Duiveland geen capaciteit garandeert totdat de nieuwe aansluiting klaar is. Voor bestaande en nieuwe zonnepanelen van consumenten heeft het geen gevolgen. Voor hen is nog capaciteit op het elektriciteitsnet beschikbaar.
In de Zeeuwse RES is meegenomen dat het elektriciteitsnet op Schouwen-Duiveland en Tholen op korte termijn vol raakt. Daarom heeft dit vooralsnog geen gevolgen voor de Zeeuwse RES.
Opwek
Regionale Energie Strategieën
Vanuit de afspraken uit het Klimaatakkoord op het gebied van elektriciteit en gebouwde omgeving ontwikkelt elke regio de Regionale Energie Strategie (RES). In 2020 hebben de 14 RES-regio’s waarin Stedin en Enduris betrokken zijn deze plannen samen met onder andere provincie, gemeenten, waterschappen nader vormgegeven. Regio’s staan daarbij voor de complexe uitdaging om passende afwegingen te maken over onder andere ambitie, draagvlak, ruimtegebruik en infrastructuur.
Dienstverlening aan RES-Regio’s
Stedin neemt actief deel aan werkgroepen in RES-regio’s. Daarbij brengen we kennis in over de opbouw van het net en de plekken waar het huidige net het meest geschikt is om extra energieopwek uit hernieuwbare bronnen te faciliteren. Samen met de regio’s wordt de ambitie verder geconcretiseerd en zijn voor alle regio’s netimpactanalyses uitgevoerd. Daarbij stellen we vast wat de impact is van het voorgestelde scenario als het gaat om de benodigde ruimte, de benodigde tijd om de netuitbreidingen te realiseren en de investeringen die hiervoor nodig zijn.
Concept-RES
Op 1 oktober hadden de RES-regio’s hun concept-RES ingediend. Het bleek dat de totale ambities de nationale doelstelling van 35 TWh grootschalige hernieuwbare energie op land ruim werd overschreden, met een landelijk totaal boven de 50 TWh. Het is goed om te zien dat er zo’n enorme drive is om invulling te geven aan de klimaatdoelstellingen. Ook bleek dat veel regio’s sterk inzetten op het benutten van dakoppervlakten om daar zonnepanelen te plaatsen.
Naar de RES 1.0 en verder
In juli 2021 dient de RES 1.0 gereed te zijn. Regionaal worden de plannen aangescherpt en geconcretiseerd, waarna deze voorgelegd worden aan gemeenteraden. De daaropvolgende stap is het opstellen van uitvoeringsplannen en verankering conform de Omgevingswet. Dit moet zodanig zijn dat in 2025 vergunningen afgegeven kunnen worden.
Spanningsveld
Uit de uitgevoerde impactanalyses blijkt dat er flinke netuitbreidingen nodig zijn om de plannen van regio’s te faciliteren. Het uitbreiden en verzwaren van onze elektriciteitsnetten kan jaren duren. Bijvoorbeeld vanwege onderzoeken naar beschikbare ruimte, inkoop- en vergunningstrajecten en het bij het proces betrekken van de omgeving. De begrijpelijke wens van gemeenten en regio’s is om vroeg in de planvormingsfase al over te gaan tot investeren in de netten zodat, als de plannen uiteindelijk definitief zijn, er gelijk doorgepakt kan worden. Te vroeg investeren is voor Stedin risicovol. Plannen kunnen in latere fasen nog wijzigen. Bijvoorbeeld doordat geplande windmolens na een participatietraject er toch niet komen. Of omdat voor een andere energieoplossing of ander gebied gekozen wordt. Het kan dan zijn dat de investering niet nodig of niet de juiste was in dat gebied. En bovendien kan het betekenen dat een andere investering, die wel nodig blijkt te zijn, daardoor niet (tijdig) gedaan kan worden. Als uit netberekeningen blijkt dat uitbreiding van ons net nodig is, zoeken we daarom naar concreetheid en zekerheid. Bij voldoende concreetheid en zekerheid nemen we de plannen van een gemeente of regio op in ons investeringsportfolio.
Gezamenlijk koers vasthouden
Door het projectenportfolio van gemeenten te koppelen aan de investeringskalender van Stedin kunnen we tijdig de juiste investeringen doen. En maken we de energietransitie planbaar en voorspelbaar. Het is belangrijk dat we dan ook gezamenlijk vasthouden aan de afgesproken koers. Ook al bevat de koers op de lange termijn natuurlijk meer speelruimte dan op de korte termijn.
RES Zeeland van concept RES naar RES 1.0
De RES Zeeland, het Zeeuws Energieakkoord, heeft als eerste de stap gezet van concept naar een 1.0-versie. Alle 15 betrokkenen – de 13 Zeeuwse gemeenten, provincie en waterschap - hebben met de concept-RES ingestemd. RES 1.0 is op het RES Zeeland Stakeholderevent op 29 oktober formeel aangeboden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.
De groei van duurzame opwek in Zeeland vordert gestaag. Intussen zijn ruim 500 MW windenergie- en 260 MW zonne-energie-installaties gebouwd in Zeeland. Samen leveren die zo’n 5,5 PJ aan duurzaam opgewekte elektriciteit (1 PJ is voldoende om ongeveer 15.000 huishoudens een jaar lang van energie te voorzien). Dat is zo’n 50% van de totale doelstelling die in de RES Zeeland is opgenomen. Om de andere 50% te realiseren, wordt tot 2030 nog 160 MW wind- en 740 MW zonne-energiecapaciteit gebouwd.
Netinformatie beschikbaar maken
Digitalisering en datamanagement
Om de energietransitie op een betaalbare wijze te kunnen realiseren, moet Stedin digitaal inzicht hebben in alles wat in haar net plaatsvindt. Met dit inzicht kan zij het huidige net optimaal benutten en datagedreven investeren om toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken. Hiervoor is het noodzakelijk dat onze IT- en OT-infrastructuur (OT-infrastructuur zijn de slimme sensoren in ons netwerk die bijvoorbeeld detecteren of de spanning juist en betrouwbaar, wendbaar, betaalbaar en veilig is. Ook moet alle informatie zodanig verzameld en ontsloten worden dat de juiste beslissingen genomen kunnen worden.
In 2020 is de 2e versie van het Stedin datalake in gebruik genomen. Datalake 2.0 is een werkomgeving voor het data science team én de vernieuwde ‘business intelligence’ omgeving voor heel Stedin waarin rapportages en dashboards beschikbaar zijn. Hiermee is de basis gelegd om steeds meer data gemakkelijk beschikbaar te maken voor medewerkers. De migratie naar een cloudomgeving is gerealiseerd waardoor we veiliger, doelgerichter en efficiënter kunnen werken. Ook is ons data warehouse gerealiseerd. Hier worden data in context geplaatst en ‘leesbaar’ gemaakt zodat data-analisten en –engineers deze kunnen toepassen.
Data science
Het data science team heeft in 2020 opnieuw een aantal succesvolle cases afgerond. Zo is aangetoond dat we de aanwezigheid van hennepplantages kunnen detecteren in de gegevens van meer dan 2.000 smart grid terminals die in het net zijn geïnstalleerd. Er is ook gewerkt aan het opstellen van modellen voor korte termijn belastingprognoses van het elektriciteitsnet. Deze modellen zijn belangrijk voor het experimenteren met het flexibel afnemen, opwekken of invoeden van elektriciteit.
Daarnaast zijn modellen geproduceerd waarmee operationele processen efficiënter ondersteund kunnen worden. Bijvoorbeeld voor de beoordeling van foto’s bij de intake van klantaanvragen, de planning van de inzet van storingsmonteurs en het efficiënt creëren van een detailontwerp van een elektriciteitsnet voor een wijk. Deze modellen worden in 2021 in gebruik genomen.
Data governance
Voor heel Stedin zijn dataeigenaren en -stewards benoemd. De domeinen waarvoor ze verantwoordelijk zijn, zijn afgebakend en gepubliceerd. Data is beter vindbaar binnen Stedin, wat een van de randvoorwaarden is om er meer waarde uit te halen. Met een aantal afdelingen is samengewerkt om gestructureerde datakwaliteitsmetingen op te zetten, om zo de betrouwbaarheid van data te verbeteren.
Nieuwe generatie assets
Om steeds een actueel inzicht te hebben in de belasting van de netten en de vrij beschikbare capaciteit wordt een nieuwe generatie slimme sensoren geïntroduceerd in de netten. Slimme sensoren stellen ons in staat om op afstand metingen aan de netten uit te voeren en – afhankelijk van de specifieke sensor – op afstand te schakelen of om zelfstandig te schakelen.
Middenspanningsstations
We verslimmen middenspanningsstations door het plaatsen van zogenoemde Smart Grid Terminals (SGT’s). Deze SGT’s genereren data, die wij veilig ontsluiten zodat deze beschikbaar worden voor gebruik. We verzamelen bijvoorbeeld data over het getransporteerde vermogen. Daarnaast nemen deze SGT's de schakelfunctie over voor de openbare verlichting.
Distributie automatisering
Een belangrijke voorwaarde om als system operator te kunnen werken is dat we actueel inzicht in de kwaliteit en capaciteit van het distributienet hebben. In 2020 is daarom beleid ontwikkeld voor distributie automatisering (DA) waarin dit is uitgewerkt. Medio 2021 wordt overgegaan naar een nieuwe slimme sensor, de zogenaamde DA box. In de komende jaren zal de plaatsing van dit soort slimme assets toenemen, en wordt tegelijk gewerkt aan de implementatie van een uitleesketen. Deze keten is een verdere doorontwikkeling van de slimme-meterketen, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de geleerde lessen die hierbij zijn opgedaan. Met de data uit slimme sensoren en meters hebben we actueel inzicht in de toestand van de netten en kunnen we toekomstscenario's doorrekenen.
Laagspanningsnet
De energieopwek vanuit hernieuwbare bronnen zorgt voor sterke variabiliteit in opwek en verbruik. Dat maakt dat ook het verslimmen van het laagspanningsnet (LS-net) belangrijk is zodat we data hebben en inzicht krijgen wat de situatie is van een deel van het LS-net. Met de DA light zetten we in op het snel aanpassen van ons LS-net. In 2021 starten we met de daadwerkelijk implementatie.
Nieuwe algoritme voor behoud spanningskwaliteit laagspanningsnet
De energietransitie zorgt, naast een sterke toename van teruglevering, voor een significante toename in de fluctuatie van vraag en aanbod in het laagspanningsnet (LS). Het door netbeheerders gebruikte klassieke algoritme, dat uitgaat van een voorspelbaar gebruik en geen opwek, voldoet hierdoor niet meer. Deze ontwikkeling zal, zonder aanvullend actueel inzicht in het LS-net, leiden tot een afname van de spanningskwaliteit en daarmee tot een toename van klantklachten en - bij onderbreking van teruglevering - tot financiële schade voor klanten. Het inzicht dat we met de slimme meter verkrijgen stelt de netbeheerder in staat om gepland, tijdig en efficiënt passende maatregelen te nemen. Zonder dat inzicht kan alleen reactief gehandeld worden in geval van incidenten en klachten en moeten we de dan soms al urgente problemen oplossen met suboptimale maatregelen en onnodig hoge kosten. In 2020 is een aantal casussen ontwikkeld en ingevoerd die dit inzicht in onze actuele netsituatie vergroten en ook het snel oplossen en het effectief verhelpen van LS-storingen verbeteren. Hierdoor zijn we onder andere in staat geweest om maatregelen te nemen om storingen bij klanten en het afschakelen van zonnepanelen te voorkomen voordat deze problemen bij de klant optraden.
Telecom
Vanaf oktober 2018 neemt Stedin stapsgewijs in het hele Stedin-gebied een nieuw glasvezelnetwerk (Stedin Telecom Netwerk) in gebruik. Dit moderne telecomnetwerk legt een dataverbinding tussen alle automatiseringssystemen in transportstations en de grotere middenspanningverdeelstations in het gebied van Stedin. Hiermee krijgen we beter zicht op de werking van het energienet. Inmiddels hebben we dit gerealiseerd in Den Haag en in delen van Rotterdam, Dordrecht en Utrecht. Het is de bedoeling om dit in 2022 in het hele Stedin-gebied afgerond te hebben.
Beschikbare netinformatie inzetten voor de energietransitie
De energietransitie maakt dat wij onze netten snel moeten kunnen doorrekenen. Dit heet netrekenen. De vervolgstap is een digitaal model van het net waarin schakelstanden en meetdata worden meegenomen. Hiermee ontstaat meer inzicht in bedrijfsvoering en netplanning. Ook voor de Regionale Energie Strategieën (RES) moeten we toekomstige netontwerpen doorrekenen. Hiervoor zetten we de oplossing voor netrekenen in. Met de verschafte inzichten in de RES-opgave kunnen we tijdig en gericht verzwaren.
Beschikbaarheid slimme meter data (in procenten)
Voor het faciliteren van marktprocessen wordt het op een veilige, betrouwbare en efficiënte manier beschikbaar stellen van slimme meterdata steeds belangrijker. Marktpartijen streven naar een optimaal inzicht in het verbruik van hun klanten om hun energiebehoefte optimaal te kunnen voorspellen en zullen naar verwachting in toenemende mate flexibele prijzen aan hun klanten aanbieden. Dat resulteert in een toename in het aantal uitlezingen van slimme meters. Ook als gevolg van wetgeving rond het opslaan van data gedurende 24 maanden, zien we dat het aantal uitlezingen van slimme meters aanzienlijk toeneemt. Het borgen van de korte en langeretermijn beschikbaarheid van connectiviteit voor het bereiken en uitlezen van slimme meters is een belangrijke randvoorwaarde. Stedin handhaaft daarom het CDMA-telecommunicatienetwerk. In 2020 zijn investeringen gedaan die het mogelijk maken om de levensduur van het CDMA-netwerk te verlengen tot 2034. In 2021 gaan we over tot het plaatsen van LTE-meters op die locaties waar het CDMA-netwerk geen dekking heeft. De onderhandelingen met telecomproviders over het gebruik van het GPRS-netwerk lopen door, in samenwerking met andere netbeheerders.
Convenant netbeheerders en zonne-energiesector
Zonne-energiebedrijven vragen netbeheerders om in de toekomst grote pv-projecten maar op 70 procent van het piekvermogen aan te sluiten. Dat staat in een nieuw convenant tussen Holland Solar en Netbeheer Nederland. Bij de totstandkoming waren netbeheerders TenneT, Liander, Stedin en Enexis nauw betrokken.
Met het convenant wil de zonne-energiesector er samen met de netbeheerders voor zorgen dat het elektriciteitsnet minder belast wordt. Door pv-systemen met een grootverbruikersaansluiting maar op 70 procent van het piekvermogen aan te sluiten, kunnen er meer projecten gerealiseerd worden.
Vitaal vakwerk: Rashied Imambaks
Rashied Imambaks is data engineer. Wat betekent het thema vitaal vakwerk voor hem? ‘Voor wat wij doen is vaak nog geen handleiding, die moeten we zelf schrijven. Dat houdt het werk leuk.’
>Wat maakt jouw werk van vitaal belang? Met andere woorden, waarom is jouw werk belangrijk voor de organisatie en maatschappij?
‘In mijn werk is de belangrijkste vraag steeds: hoe krijg ik data van A naar B? A is dan een bronbestand, B is Datalake, ons systeem waarin alle data samenkomen. Datalake is als een soort supermarkt: waar je vroeger de melkboer en de groenteman had, komt nu alles in één winkel samen. Wij zorgen ervoor dat alle data netjes in de schappen liggen, zodat onze analisten er hun boodschappen snel en gemakkelijk kunnen doen. Zij kunnen zo bijvoorbeeld beter zien waar er precies knelpunten zijn op basis van gegevens uit de slimme meter. Daardoor kunnen we slimmer investeren en besparen.’
>Waaraan herken je de vakman/vrouw in jouw vakgebied?
‘We hebben een relatief nieuw vakgebied en de problemen die we tegenkomen zijn dus ook nieuw. Een goede data engineer is onderzoekend, doelgericht en kan out of the box denken. We hebben in ons team mensen met allerlei verschillende achtergronden, ook een archeoloog. Zelf ben ik waterbouwkundig ingenieur.’
>Hoe heb je gewerkt tijdens de lockdown? Wat was er anders dan normaal en hoe heb jij dat ervaren?
‘Ik werk sowieso veel achter de computer, dus ik kon vrij makkelijk mijn werk verplaatsen naar huis. Het was even wennen om geen collega’s om me heen te hebben, maar het gaat redelijk soepel. Tijdens de hittegolf in de zomer ben ik wel een paar dagen naar kantoor gegaan, toen werd het te warm thuis.’
>Hoe zorg je ervoor dat jij zelf vitaal/gezond blijft?
‘Normaal ga ik naar de sportschool, dus tijdens de eerste lockdown was ik minder fit toen die dicht was. Het sporten heb ik nu wel weer opgepakt. Ik let redelijk op mijn voeding, maar een aantal dagen per week “cheat” ik. Dan mag ik eten wat ik wil. Dat houdt me ook mentaal gezond.’
>Waar haal je de meeste voldoening uit in je werk, met andere woorden, hoe houdt jouw werk jou vitaal?
‘In mijn vakgebied moet je voortdurend innoveren, dat vind ik een mooie uitdaging. Voor wat wij doen is vaak nog geen handleiding, die moeten we zelf schrijven. Soms moeten we data via 6 systemen naar een ander systeem krijgen. Dan moet je vervolgens testen of dat goed gaat: elke koppeling is weer anders. Van elke test leer je weer. Dat maakt dit werk leuk.’