Elektriciteit

In 2020 zijn de onderwerpen flexibiliteit en congestie­management doorgebroken als belangrijke bouwstenen om het Klimaatakkoord te verwezenlijken. De snelle opkomst van hernieuwbare energiebronnen heeft op meerdere plek­ken in Nederland voor knelpunten gezorgd in de elek­trici­­teits­netten. De groei van het vermogen van zonnepanelen in de provincies Zuid-Holland en Utrecht is in 2020 bij­voor­beeld met 48% toegenomen ten opzichte van 2019.

Toekomstbestendige netten

Vraag en aanbod van energie zijn een stuk minder voor­spel­baar geworden. Vooral de groei van decentrale, duurzame productie-installaties als zonneparken gaat snel - zo snel dat problemen met onze transportcapaciteit en spannings­kwaliteit dreigen. Op Schouwen-Duiveland en Tholen zijn er bijvoorbeeld veel zonnedaken en windparken gebouwd. Die produceren samen meer elektriciteit dan er wordt afgenomen in het gebied. Om ons netwerk vitaal te houden, zoeken we naar efficiënte oplossingen.

Masterplan 2050

Om te begrijpen hoe de vraag naar energie zich gaat ont­wik­kelen, moeten we een helder beeld hebben van de benodigde energieinfrastructuur op de korte, middellange en lange termijn.

‘Samen met stakeholders geven we netplanning vorm via onze betrokken­heid bij de Regionale Energiestrategieën, De Nationale Agenda Laadinfrastructuur en de Transitievisies Warmte.’

Met het Masterplan 2050 komen we tot overstijgende plannen die inzicht geven in de gevraagde investeringen in de transportnetten van Stedin op de langere termijn. Zo willen we desinvesteringen voorkomen en klaar zijn voor de transitie. De ruimtelijke inpassing van de infrastructuur is een belangrijke voorwaarde voor succes. Alleen al in de stad Utrecht gaat het om 65.000 m2 aan benodigde ondergrondse ruimte tot 2050. Door dit inzichtelijk te maken, kunnen we op provinciaal en gemeentelijk niveau afspraken maken over de ruimte. Deze transparantie draagt bij aan maatschappelijk draagvlak, snellere realisatie en verlaging van de maat­schap­pelijke kosten en investeringen. Voor het Havengebied Rotterdam, Amersfoort, Den Haag, Zoetermeer en Utrecht/Nieuwegein zijn de masterplannen al opgeleverd. Aan de overige gebieden werken we nog.

In 2018 heeft de ACM de veiligheidsregels voor nieuw aan te leggen laag­spanningsnetten aangescherpt. De ACM heeft het voornemen om deze veiligheidsregels ook toe te passen op de bestaande netten. Dit betekent dat deze gecontroleerd moeten worden. Netten die niet aan de veiligheidsregels voldoen, moeten worden aangepast. Een van de oplossingen is om de verbindingen tussen twee laag­spanningsnetten te verbreken. Dit beïnvloedt de energiestromen en kort­sluit­stromen op een positieve manier. Ontkoppelde laag­spanningsnetten voldoen daardoor gemakkelijker aan de veiligheidseisen dan wanneer ze met elkaar verbonden zijn. Het bijkomende voordeel is dat de ontkoppelde laag­­­spannings­­­netten ook makkelijker geschikt gemaakt kunnen worden voor de energietransitie.

Investeren in hoofdverdeelstation Borsele

Om te kunnen anticiperen op een groeiende vraag van klanten, heeft Enduris geïnvesteerd om de netcapaciteit in Hoofdverdeelstation (HVS) Borsele flink te vergroten. Zo voorkomen we congestie.

Het HVS Borsele is voor Zeeland een belangrijk knoop­punt in het net door de ligging in het havengebied van Vlissingen-Oost. Een gebied waar de ontwikkeling van het havengebied hand in hand gaat met de ontwikkeling van grootschalige duurzame energie. In Borsele is een nieuw spanningsniveau van 20kV (naast de al be­staan­de 10kV en 50kV) op dit HVS geïntroduceerd met een splinternieuwe 20kV schakelinstallatie. In maart 2020 is daarop de eerste klantaansluiting gerealiseerd. In april 2020 is een tweede offerte getekend voor een zeer groot zon-op-dakproject.

Veel voorkomende termen in dit hoofdstuk:

  • Netcapaciteit en transportcapaciteit zijn synoniem en staan voor ruimte op het net.
  • Transportschaarste is krapte op het landelijke en regionale elektriciteitsnet door de groei in grootschalige zonneparken en de toenemende elektriciteitsvraag in Nederland.
  • Congestie treedt op als een netwerk onvoldoende capaciteit heeft om alle opgewekte en afgenomen elektriciteit te transporteren.
  • Bij Congestiemanagement wordt met prijs­mecha­nismen en marktwerking de vraag en het aanbod van energie gestuurd. We spreken dan over flexibiliteit.
  • Spanningskwaliteit betekent dat de spanning op een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk moet voldoen aan een bepaalde kwaliteit. Goede spanningskwaliteit is belangrijk om bijvoorbeeld te zorgen dat apparatuur goed blijft werken.

Transportschaarste

Om het net optimaal te kunnen benutten, moeten we plannen zo goed mogelijk laten aansluiten op de beschikbare capaciteit en onze huidige energie-infrastructuur maximaal benutten. Netbeheerders werken hiervoor samen aan oplossingen. Meer hierover leest u in de factsheet van Netbeheer Nederland 'Samen vernieuwen'. Hieronder lichten we een aantal van onze projecten toe.

Storingsreserve loslaten

Storingsreserve wordt ook wel de ’spitsstrook’ of N-1- of N-2-redundantie genoemd. Dankzij de storingsreserve heeft het net een leveringszekerheid van 99,99%. Met die storings­reserve voorkomen of beperken we de duur van een onderbreking in grote gebieden door een storing. Ook kunnen we onderhoud aan onze netten uitvoeren zonder dat hiervoor een onderbreking nodig is. Door de groei van duurzame opwek is netverzwaring nodig, maar dit kost veel tijd. Voor onze 150kV hoofdverdeelstations staat wet- en regelgeving het nu niet toe om de storingsreserve in te zetten voor de versnelde aansluiting van duurzame opwek.

Voor veel zon -en windprojecten is het niet nodig om ze op de maximale capaciteit aan te sluiten. Door het inzetten van de bestaande storingsreserve in het net kunnen we ze alsnog aansluiten. Bij storing- en onderhoudssituaties wordt de zon-of windinstallatie tijdelijk terug- of afgeschakeld, zodat de leveringszekerheid voor andere netgebruikers onveranderd hoog blijft.

Het realiseren van het loslaten van de storingsreserve gaat verder dan het inregelen van de techniek. We hebben medewerking nodig van de klanten in het gebied die terugleveren. Er moet begrip zijn van wat N-1 betekent en wat de rechten en plichten zijn, en de netbeheerder en de invoedende klanten in het gebied moeten meer samenwerken dan voorheen.

Station Europoort - Storingsreserve (N-1) loslaten

In het station Europoort in het gelijknamige industrie- en havengebied is de grens van de transportcapaciteit bijna bereikt. Hier kiezen we voor het loslaten van de storingsreserve om de geplande en toekomstige zonne- en windparken tijdig te kunnen aansluiten. Het is van belang dat continu wordt gemonitord wat de beschik­bare netcapaciteit en de werkelijke opwek zijn. Hierdoor kunnen we in geval van verminderde beschik­bare netcapaciteit een restrictie aan de klant doorgeven, zodat de teruglevering kan worden afgetopt. De klant ontvangt hiervoor een stuurbox. Deze geeft een signaal aan de installatie van de klant, die de teruglevering van de zon- of windaansluiting tijdelijk beperkt.

We verwachten dat deze oplossing voor station Euro­poort in het derde kwartaal van 2021 is geïmplemen­teerd.

Cable pooling

Bij cable pooling kan – wettelijk toegestaan vanaf juli 2020 - op één aansluiting zowel zon- als windopwek op een kabel worden gecombineerd. Dit is van belang, want de totale capaciteit van een aansluiting wordt bij opwekinstallaties voor zon (12%) en wind (28%) maar beperkt benut. Het waait immers niet altijd en er is niet constant zon. Toch moet de aansluiting piekbelasting aankunnen. Bij cable pooling regelen we op piekmomenten, als de capaciteit van de aansluiting te klein is, het zonne- of windpark terug. Zo wordt de hoeveelheid verloren energie beperkt. Het rendement op een aansluiting kunnen we hiermee verhogen naar 39%, er zijn minder aansluitingen nodig en we kunnen meer opwekvermogen kwijt op het net. Binnen Stedin werkten we in 2020 deze mogelijkheden uit en zorgen we voor de implementatie hiervan. Momenteel loopt er een eerste aanvraag van een eigenaar van een windpark, die zijn bestaande aansluiting wil uitbreiden met een zonnepark, om vervolgens los van elkaar te verkopen.

Station van de toekomst

Vanwege de energietransitie moeten we fors meer stations uitbreiden en er ook nieuwe bouwen. Het ontwerpen en bouwen van deze stations moet en kan gelukkig ook slimmer. Hoe? Door stations verder te standaardiseren. Dit kan niet altijd voor gehele stations, maar wel voor de modules waarmee we ze samenstellen. Door vervolgens deze modules slim te stapelen net als bij Lego blijven we flexibel genoeg om de stations te kunnen inpassen in de omgeving. In 2020 hebben we een omgeving ingericht voor het beheren van deze standaarden, is een verbeterproces ingericht en zijn de modules beschikbaar voor het meest voorkomende type station. Komend jaar worden de modules ontwikkeld voor de overige typen stations. De bouw van vijf van dit soort modulaire stations in Zoetermeer staan op de planning.

Efficiënt stationsontwerp door standaardisatie in Zoetermeer

De belangrijkste eisen en locatiespecifieke kenmerken van vijf locaties in Zoetermeer zijn in beeld gebracht. Op basis hiervan wordt een voorontwerp uitgewerkt voor station Zoetermeer 4. Dit station wordt gerealiseerd om woningbouwproject ‘De Entreé' van elektriciteit te voorzien. In het voorontwerp voor Zoetermeer 4 wordt gekeken in hoeverre deze ook aan de locatiespecifieke kenmerken van de overige locaties voldoen.

De voordelen van een uniform ontwerp beperken zich niet alleen tot de ontwerpfase. Ook tijdens de realisatie verwachten we voordelen te hebben en overwegen we om deze stations in clusters aan te besteden. Zo kunnen we als Stedin samen met onze ketenpartners leren van de eerste realisatie en het geleerde gelijk toepassen.

Flexibiliteit

Door de energietransitie treedt er steeds vaker congestie in onze netten op. Hierdoor is er in toenemende behoefte aan flexibiliteit, als tijdelijke maatregel totdat een netverzwaring is uitgevoerd of als definitieve maatregel. Flexibiliteit biedt nieuwe (verdien-)kansen voor bestaande en nieuwe klanten en een oplossing om het bestaande elektriciteitsnet beter te benutten en betaalbaar te houden. Vanuit het strategisch initiatief System Operator wordt de inzet van flexibiliteit mogelijk gemaakt.

Bij flexibel werken staat het zo efficiënt mogelijk gebruiken van het (huidige) elektriciteitsnet centraal. Dit doen we door onder andere eindgebruikers, gemeenten en woning­bouw­coöperaties te betrekken en in te zetten in een flexibel energiesysteem. Hiermee kunnen we meer grip krijgen op het aantal pieken als gevolg van de energie­transitie, met als doel 30 à 40% van deze pieken te reduceren. In 2020 is 16 keer flexibele capaciteit op afroep ingezet in de pilot Zuid­plas­polder en via GOPACS. In totaal voor 20 Megawatt.

Voorbeelden van flexibiliteitsprojecten zijn GOPACS, Zuidplaspolder en de proeftuinen in Hoog Dalem en Bleiswijk.

Netbeheerdersplatform GOPACS succesvol gestart

GOPACS is een gezamenlijk initiatief van de regionale en landelijke netbeheerders dat bedoeld is om (lokale) congestie op te lossen. Deze oplossing is gebaseerd op lokale flexi­bili­teits­markten, waarbij deelnemende partijen aangeven tegen welke prijs zij bereid zijn meer of minder elektriciteit te ver­bruiken of terug te leveren. Zodra er congestie op het net dreigt, doet de netbeheerder een oproep om flexibiliteit te leveren. Flexibiliteit valt of staat met de aanwezigheid van voldoende deelnemers met een flexibele elektriciteitsvraag of -productie. In 2020 is de eerste groep van 27 klanten aangemeld op het netbeheerdersplatform GOPACS. Zij vergroten zo samen met andere deelnemende partijen de beschikbaarheid van flexibiliteit in de markt.

In samenwerking met een aggregator hebben we een congestiesituatie nagebootst in het netgebied Bleiswijk waarin we daadwerkelijk flex hebben afgeroepen via GOPACS voor een gebied in Zoetermeer. Hiermee hebben we in de basis laten zien dat we in staat zijn om flexibiliteit uit de markt te benutten met het GOPACS-platform.

Uitbreiding elektriciteitsnet Zuidplaspolder

De afgelopen jaren is de elektriciteitsvraag in de Zuid­plas­polder fors gestegen. Om in de toekomst nieuwe bedrijven en nieuwbouwwijken in dit gebied van elektriciteit te kunnen blijven voorzien, breiden we de capaciteit van het net uit. Daarvoor bouwen netbeheerders TenneT, Stedin en Liander een nieuw hoogspanningsstation langs de A12-N219 bij Zevenhuizen in de gemeente Zuidplas. De bouw van het nieuwe hoogspanningsstation Zuidplaspolder is een flinke operatie. De voorbereiding is hiervoor al twee jaar gaande. Voor de bouw en de aanleg van de kabel­ver­bindingen moeten de bestemmingsplannen worden aangepast. De gemeenten Zuidplas, Waddinxveen en Lansingerland zijn hierbij be­trokken. Als dat is afgerond, kunnen de voorbereidende werkzaamheden half 2022 beginnen.

LEF; Lokaal, Energie en Flexibel

Hier gaat het om een lokaal energiesysteem waarin bewoners en bedrijven slim hun eigen opwek en ver­bruik combineren. Hierdoor zijn de kosten voor henzelf en het hele systeem lager. Proeftuinen vinden plaats in Hoog Dalem (Gorinchem) en Greenparc (Bleiswijk). In Hoog Dalem zijn in 2020 de deelnemers uitgedaagd om actief de pieken in het net te reduceren. Bijvoorbeeld door slim gebruik te maken van de warmtepomp of inductiekookplaat op vooraf voor­spel­de momenten. Eind 2020 zijn drie batterijen (12kW per stuk) geïnstalleerd bij de deelnemers, zodat begin 2021 kan worden gestart met het geautomatiseerd verhandelen van energie.

‘Hierdoor blijft er zoveel mogelijk lokaal opge­wekte groene energie in de wijk en worden de pieken in ons net verlaagd.’

Stedin is lid van Energy Web dat een op de energiesector gerichte blockchain heeft opgezet. Deze technologie passen we toe in de proeftuin in Hoog Dalem.

In de pilot Greenparc Bleiswijk werkt Stedin samen met de deelnemende bedrijven en de TU Eindhoven om een toe­komst­bestendig tariefstelsel voor grootverbruik aan­slui­tingen te ontwikkelen. Dit tariefstelsel voorziet in het efficiënter gebruik van beschikbare capaciteit van het lokale net. Ook wordt onderzocht of duurzame investeringen van klanten in bijvoorbeeld slimme laadpleinen of batterij-opslag, door toepassing van dit conceptuele tariefstelsel beter kunnen worden beloond. Deze pilot wordt in het 2e kwartaal van 2021 gestart.

Ook levert Stedin steun en kennis voor initiatieven van klanten waarin zogenoemde lokale energiecommunities ontstaan, onder andere de projecten Groene Mient (Den Haag) en Eemnes Energie.

Verzwaren

Het verzwaren van het elektriciteitsnet gaat gepaard met lange doorlooptijden. Het vervangen van een MS-station duurt zo’n 2 jaar. Hierdoor moeten nieuwe zonne­parken vaak lang wachten tot ze aangesloten kunnen worden.

Problemen met netcapaciteit op elektriciteitsnet van Schouwen-Duiveland en Tholen

Netbeheerder Enduris verwacht dat de limiet voor het terugleveren door nieuwe, grote zonnedaken en windparken op het net van Schouwen-Duiveland en Tholen binnen afzienbare tijd wordt bereikt. Voor Schouwen-Duiveland en Tholen bestaat de oplossing uit het maken van een extra aansluiting op het landelijk hoogspanningsnet van TenneT. Dit is een tijdrovende klus van gemiddeld zo’n zeven tot tien jaar. TenneT en Enduris zijn nu tweeënhalf jaar bezig met de voorbereidingen. In het eerste kwartaal van 2021 start de inspraak voor de bepaling van de locatie van het station. Het station zal op zijn vroegst eind 2025 zijn gerealiseerd.

Structurele congestie afgekondigd

Omdat tijdelijke oplossingen het probleem niet verhelpen, heeft Enduris formeel ‘structurele congestie’ afgekondigd. Dat betekent dat Enduris voor nieuwe, grote zon- en windparken op Tholen en Schouwen-Duiveland geen capaciteit garandeert totdat de nieuwe aansluiting klaar is. Voor bestaande en nieuwe zonnepanelen van consumenten heeft het geen gevolgen. Voor hen is nog capaciteit op het elektriciteitsnet beschikbaar.

In de Zeeuwse RES is meegenomen dat het elektriciteitsnet op Schouwen-Duiveland en Tholen op korte termijn vol raakt. Daarom heeft dit vooralsnog geen gevolgen voor de Zeeuwse RES.

Het gebied waarin sprake is van structurele congestie

Opwek

Regionale Energie Strategieën

Vanuit de afspraken uit het Klimaatakkoord op het gebied van elektriciteit en gebouwde omgeving ontwikkelt elke regio de Regionale Energie Strategie (RES). In 2020 hebben de 14 RES-regio’s waarin Stedin en Enduris betrokken zijn deze plannen samen met onder andere provincie, gemeenten, waterschappen nader vormgegeven. Regio’s staan daarbij voor de complexe uitdaging om passende afwegingen te maken over onder andere ambitie, draagvlak, ruimtegebruik en infrastructuur.

Dienstverlening aan RES-Regio’s

Stedin neemt actief deel aan werkgroepen in RES-regio’s. Daarbij brengen we kennis in over de opbouw van het net en de plekken waar het huidige net het meest geschikt is om extra energieopwek uit hernieuwbare bronnen te faciliteren. Samen met de regio’s wordt de ambitie verder geconcre­tiseerd en zijn voor alle regio’s netimpactanalyses uitgevoerd. Daarbij stellen we vast wat de impact is van het voorgestelde scenario als het gaat om de benodigde ruimte, de benodigde tijd om de netuitbreidingen te realiseren en de investeringen die hiervoor nodig zijn.

Concept-RES

Op 1 oktober hadden de RES-regio’s hun concept-RES ingediend. Het bleek dat de totale ambities de nationale doelstelling van 35 TWh grootschalige hernieuwbare energie op land ruim werd overschreden, met een landelijk totaal boven de 50 TWh. Het is goed om te zien dat er zo’n enorme drive is om invulling te geven aan de klimaatdoelstellingen. Ook bleek dat veel regio’s sterk inzetten op het benutten van dakoppervlakten om daar zonnepanelen te plaatsen.

Naar de RES 1.0 en verder

In juli 2021 dient de RES 1.0 gereed te zijn. Regionaal worden de plannen aangescherpt en geconcreti­seerd, waarna deze voorgelegd worden aan gemeenteraden. De daaropvolgende stap is het opstellen van uitvoeringsplannen en verankering conform de Omgevingswet. Dit moet zodanig zijn dat in 2025 vergunningen afgegeven kunnen worden.

Spanningsveld

Uit de uitgevoerde impactanalyses blijkt dat er flinke netuitbreidingen nodig zijn om de plannen van regio’s te faciliteren. Het uitbreiden en verzwaren van onze elek­tri­ci­teits­netten kan jaren duren. Bijvoorbeeld vanwege onder­zoe­ken naar beschikbare ruimte, inkoop- en vergunnings­trajecten en het bij het proces betrekken van de omgeving. De begrijpelijke wens van gemeenten en regio’s is om vroeg in de planvormingsfase al over te gaan tot investeren in de netten zodat, als de plannen uiteindelijk definitief zijn, er gelijk doorgepakt kan worden. Te vroeg investeren is voor Stedin risicovol. Plannen kunnen in latere fasen nog wijzigen. Bijvoorbeeld doordat geplande windmolens na een partici­pa­tie­traject er toch niet komen. Of omdat voor een andere energieoplossing of ander gebied gekozen wordt. Het kan dan zijn dat de investering niet nodig of niet de juiste was in dat gebied. En bovendien kan het betekenen dat een andere investering, die wel nodig blijkt te zijn, daardoor niet (tijdig) gedaan kan worden. Als uit netberekeningen blijkt dat uitbreiding van ons net nodig is, zoeken we daarom naar concreetheid en zekerheid. Bij voldoende concreetheid en zekerheid nemen we de plannen van een gemeente of regio op in ons investeringsportfolio.

Gezamenlijk koers vasthouden

Door het projectenportfolio van gemeenten te koppelen aan de investeringskalender van Stedin kunnen we tijdig de juiste investeringen doen. En maken we de energietransitie plan­baar en voorspelbaar. Het is belangrijk dat we dan ook ge­zamen­lijk vasthouden aan de afgesproken koers. Ook al bevat de koers op de lange termijn natuurlijk meer speel­ruimte dan op de korte termijn.

RES Zeeland van concept RES naar RES 1.0

De RES Zeeland, het Zeeuws Energieakkoord, heeft als eerste de stap gezet van concept naar een 1.0-versie. Alle 15 betrokkenen – de 13 Zeeuwse gemeenten, provincie en waterschap - hebben met de concept-RES ingestemd. RES 1.0 is op het RES Zeeland Stake­hol­der­event op 29 oktober formeel aangeboden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.

De groei van duurzame opwek in Zeeland vordert gestaag. Intussen zijn ruim 500 MW windenergie- en 260 MW zonne-energie-installaties gebouwd in Zeeland. Samen leveren die zo’n 5,5 PJ aan duurzaam opgewekte elektriciteit (1 PJ is voldoende om ongeveer 15.000 huis­houdens een jaar lang van energie te voorzien). Dat is zo’n 50% van de totale doelstelling die in de RES Zeeland is opgenomen. Om de andere 50% te realiseren, wordt tot 2030 nog 160 MW wind- en 740 MW zonne-energiecapaciteit gebouwd.

Netinformatie beschikbaar maken

Digitalisering en datamanagement

Om de energietransitie op een betaalbare wijze te kunnen realiseren, moet Stedin digitaal inzicht hebben in alles wat in haar net plaatsvindt. Met dit inzicht kan zij het huidige net optimaal benutten en datagedreven investeren om toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken. Hiervoor is het noodzakelijk dat onze IT- en OT-infrastructuur (OT-infrastructuur zijn de slimme sensoren in ons netwerk die bijvoorbeeld detecteren of de spanning juist en betrouwbaar, wendbaar, betaalbaar en veilig is. Ook moet alle informatie zodanig verzameld en ontsloten worden dat de juiste beslissingen genomen kunnen worden.

In 2020 is de 2e versie van het Stedin datalake in gebruik genomen. Datalake 2.0 is een werkomgeving voor het data science team én de vernieuwde ‘business intelligence’ omgeving voor heel Stedin waarin rapportages en dash­boards beschikbaar zijn. Hiermee is de basis gelegd om steeds meer data gemakkelijk beschikbaar te maken voor medewerkers. De migratie naar een cloudomgeving is gerealiseerd waardoor we veiliger, doelgerichter en efficiënter kunnen werken. Ook is ons data warehouse gerealiseerd. Hier worden data in context geplaatst en ‘leesbaar’ gemaakt zodat data-analisten en –engineers deze kunnen toepassen.

Data science

Het data science team heeft in 2020 opnieuw een aantal succesvolle cases afgerond. Zo is aangetoond dat we de aanwezigheid van hennepplantages kunnen detecteren in de gegevens van meer dan 2.000 smart grid terminals die in het net zijn geïnstalleerd. Er is ook gewerkt aan het opstellen van modellen voor korte termijn belastingprognoses van het elektriciteitsnet. Deze modellen zijn belangrijk voor het experimenteren met het flexibel afnemen, opwekken of invoeden van elektriciteit.

Daarnaast zijn modellen geproduceerd waarmee operationele processen efficiënter ondersteund kunnen worden. Bijvoor­beeld voor de beoordeling van foto’s bij de intake van klant­aanvragen, de planning van de inzet van storings­monteurs en het efficiënt creëren van een detailontwerp van een elektriciteitsnet voor een wijk. Deze modellen worden in 2021 in gebruik genomen.

Data governance

Voor heel Stedin zijn dataeigenaren en -stewards benoemd. De domeinen waarvoor ze verantwoordelijk zijn, zijn afgebakend en gepubliceerd. Data is beter vindbaar binnen Stedin, wat een van de randvoorwaarden is om er meer waarde uit te halen. Met een aantal afdelingen is samen­gewerkt om gestructureerde datakwaliteitsmetingen op te zetten, om zo de betrouwbaarheid van data te verbeteren.

Nieuwe generatie assets

Om steeds een actueel inzicht te hebben in de belasting van de netten en de vrij beschikbare capaciteit wordt een nieuwe generatie slimme sensoren geïntroduceerd in de netten. Slimme sensoren stellen ons in staat om op afstand metingen aan de netten uit te voeren en – afhankelijk van de specifieke sensor – op afstand te schakelen of om zelfstandig te schakelen.

Middenspanningsstations

We verslimmen middenspanningsstations door het plaatsen van zogenoemde Smart Grid Terminals (SGT’s). Deze SGT’s genereren data, die wij veilig ontsluiten zodat deze beschik­baar worden voor gebruik. We verzamelen bijvoorbeeld data over het getransporteerde vermogen. Daarnaast nemen deze SGT's de schakelfunctie over voor de openbare verlichting.

Distributie automatisering

Een belangrijke voorwaarde om als system operator te kunnen werken is dat we actueel inzicht in de kwaliteit en capaciteit van het distributienet hebben. In 2020 is daarom beleid ontwikkeld voor distributie automatisering (DA) waarin dit is uitgewerkt. Medio 2021 wordt overgegaan naar een nieuwe slimme sensor, de zogenaamde DA box. In de komende jaren zal de plaatsing van dit soort slimme assets toenemen, en wordt tegelijk gewerkt aan de implementatie van een uitleesketen. Deze keten is een verdere door­ontwikkeling van de slimme-meterketen, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de geleerde lessen die hierbij zijn opgedaan. Met de data uit slimme sensoren en meters hebben we actueel inzicht in de toestand van de netten en kunnen we toekomstscenario's door­rekenen.

‘ We kunnen zo efficiënter en effectiever onze netten beheren. ’

Laagspanningsnet

De energieopwek vanuit hernieuwbare bronnen zorgt voor sterke variabiliteit in opwek en verbruik. Dat maakt dat ook het verslimmen van het laagspanningsnet (LS-net) belangrijk is zodat we data hebben en inzicht krijgen wat de situatie is van een deel van het LS-net. Met de DA light zetten we in op het snel aanpassen van ons LS-net. In 2021 starten we met de daadwerkelijk implementatie.

Nieuwe algoritme voor behoud spanningskwaliteit laagspanningsnet

De energietransitie zorgt, naast een sterke toename van teruglevering, voor een significante toename in de fluctuatie van vraag en aanbod in het laagspanningsnet (LS). Het door netbeheerders gebruikte klassieke algoritme, dat uitgaat van een voorspelbaar gebruik en geen opwek, voldoet hierdoor niet meer. Deze ontwikkeling zal, zonder aanvullend actueel inzicht in het LS-net, leiden tot een afname van de span­nings­kwaliteit en daarmee tot een toename van klant­klacht­en en - bij onderbreking van teruglevering - tot f­inan­ciële schade voor klanten. Het inzicht dat we met de slimme meter verkrijgen stelt de netbeheerder in staat om gepland, tijdig en efficiënt passende maatregelen te nemen. Zonder dat inzicht kan alleen reactief gehandeld worden in geval van incidenten en klachten en moeten we de dan soms al urgente problemen oplossen met suboptimale maat­re­ge­len en onnodig hoge kosten. In 2020 is een aantal casussen ontwikkeld en ingevoerd die dit inzicht in onze actuele net­si­tu­atie vergroten en ook het snel oplossen en het effectief verhelpen van LS-storingen verbeteren. Hierdoor zijn we onder andere in staat geweest om maatregelen te nemen om storingen bij klanten en het afschakelen van zonnepanelen te voorkomen voordat deze problemen bij de klant optraden.

Telecom

Vanaf oktober 2018 neemt Stedin stapsgewijs in het hele Stedin-gebied een nieuw glasvezelnetwerk (Stedin Telecom Netwerk) in gebruik. Dit moderne telecomnetwerk legt een dataverbinding tussen alle automatiseringssystemen in transportstations en de grotere midden­spanning­ver­deel­stations in het gebied van Stedin. Hiermee krijgen we beter zicht op de werking van het energienet. Inmiddels hebben we dit gerealiseerd in Den Haag en in delen van Rotterdam, Dordrecht en Utrecht. Het is de bedoeling om dit in 2022 in het hele Stedin-gebied afgerond te hebben.

Beschikbare netinformatie inzetten voor de energietransitie

De energietransitie maakt dat wij onze netten snel moeten kunnen doorrekenen. Dit heet netrekenen. De vervolgstap is een digitaal model van het net waarin schakelstanden en meetdata worden meegenomen. Hiermee ontstaat meer inzicht in bedrijfsvoering en netplanning. Ook voor de Regionale Energie Strategieën (RES) moeten we toe­kom­stige netontwerpen doorrekenen. Hiervoor zetten we de oplossing voor netrekenen in. Met de verschafte inzichten in de RES-opgave kunnen we tijdig en gericht verzwaren.

Beschikbaarheid slimme meter data (in procenten)

Voor het faciliteren van marktprocessen wordt het op een vei­lige, betrouwbare en efficiënte manier beschikbaar stellen van slimme meterdata steeds belangrijker. Marktpartijen streven naar een optimaal inzicht in het verbruik van hun klanten om hun energiebehoefte optimaal te kunnen voor­spel­len en zullen naar verwachting in toenemende mate fle­xibele prijzen aan hun klanten aanbieden. Dat resulteert in een toename in het aantal uitlezingen van slimme meters. Ook als gevolg van wetgeving rond het opslaan van data ge­durende 24 maanden, zien we dat het aantal uitlezingen van slim­me me­­ters aanzienlijk toeneemt. Het borgen van de kor­te en langeretermijn beschikbaarheid van connectiviteit voor het bereiken en uitlezen van slimme meters is een be­lang­rijke randvoorwaarde. Stedin handhaaft daarom het CDMA-telecommunicatienetwerk. In 2020 zijn investeringen gedaan die het mogelijk maken om de levens­duur van het CDMA-netwerk te verlengen tot 2034. In 2021 gaan we over tot het plaatsen van LTE-meters op die locaties waar het CDMA-netwerk geen dekking heeft. De onder­han­delingen met telecomproviders over het gebruik van het GPRS-netwerk lopen door, in samenwerking met andere netbeheerders.

Convenant netbeheerders en zonne-energiesector

Zonne-energiebedrijven vragen netbeheerders om in de toekomst grote pv-projecten maar op 70 procent van het piekvermogen aan te sluiten. Dat staat in een nieuw convenant tussen Holland Solar en Netbeheer Neder­land. Bij de tot­stand­koming waren netbeheerders TenneT, Liander, Stedin en Enexis nauw betrokken.

Met het convenant wil de zonne-energiesector er samen met de netbeheerders voor zorgen dat het elektrici­teits­net minder belast wordt. Door pv-systemen met een grootverbruikersaansluiting maar op 70 procent van het piekvermogen aan te sluiten, kunnen er meer projecten gerealiseerd worden.

Vitaal vakwerk: Rashied Imambaks

Rashied Imambaks is data engineer. Wat betekent het thema vitaal vakwerk voor hem? ‘Voor wat wij doen is vaak nog geen handleiding, die moeten we zelf schrijven. Dat houdt het werk leuk.’

>Wat maakt jouw werk van vitaal belang? Met andere woorden, waarom is jouw werk belangrijk voor de organisatie en maatschappij?

‘In mijn werk is de belangrijkste vraag steeds: hoe krijg ik data van A naar B? A is dan een bronbestand, B is Datalake, ons systeem waarin alle data samenkomen. Datalake is als een soort supermarkt: waar je vroeger de melkboer en de groenteman had, komt nu alles in één winkel samen. Wij zorgen ervoor dat alle data netjes in de schappen liggen, zodat onze analisten er hun boodschappen snel en gemakkelijk kunnen doen. Zij kunnen zo bijvoorbeeld beter zien waar er precies knelpunten zijn op basis van gegevens uit de slimme meter. Daardoor kunnen we slimmer investeren en besparen.’

>Waaraan herken je de vakman/vrouw in jouw vakgebied?

‘We hebben een relatief nieuw vakgebied en de problemen die we tegenkomen zijn dus ook nieuw. Een goede data engineer is onderzoekend, doelgericht en kan out of the box denken. We hebben in ons team mensen met allerlei verschillende achtergronden, ook een archeoloog. Zelf ben ik waterbouwkundig ingenieur.’

>Hoe heb je gewerkt tijdens de lockdown? Wat was er anders dan normaal en hoe heb jij dat ervaren?

‘Ik werk sowieso veel achter de computer, dus ik kon vrij makkelijk mijn werk verplaatsen naar huis. Het was even wennen om geen collega’s om me heen te hebben, maar het gaat redelijk soepel. Tijdens de hittegolf in de zomer ben ik wel een paar dagen naar kantoor gegaan, toen werd het te warm thuis.’

>Hoe zorg je ervoor dat jij zelf vitaal/gezond blijft?

‘Normaal ga ik naar de sportschool, dus tijdens de eerste lockdown was ik minder fit toen die dicht was. Het sporten heb ik nu wel weer opgepakt. Ik let redelijk op mijn voeding, maar een aantal dagen per week “cheat” ik. Dan mag ik eten wat ik wil. Dat houdt me ook mentaal gezond.’

>Waar haal je de meeste voldoening uit in je werk, met andere woorden, hoe houdt jouw werk jou vitaal?

‘In mijn vakgebied moet je voortdurend innoveren, dat vind ik een mooie uitdaging. Voor wat wij doen is vaak nog geen handleiding, die moeten we zelf schrijven. Soms moeten we data via 6 systemen naar een ander systeem krijgen. Dan moet je vervolgens testen of dat goed gaat: elke koppeling is weer anders. Van elke test leer je weer. Dat maakt dit werk leuk.’