Risico's door klimaat­verandering

Op de lange termijn kunnen de veranderingen in het klimaat gevolgen hebben voor het Stedin gebied. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) concludeert dat zelfs bij een beperkte opwarming van de aarde tot 1,5 graden aanzienlijke verliezen en schade onvermijdelijk zijn. Deze schade wordt veroorzaakt door weersextremen met potentieel wateroverlast, hitte of droogte. Daarnaast is er een grotere kans op overstromingen. Stedin zet daarom in op het voorkomen van klimaatverandering (klimaatmitigatie), én bereidt zich voor op de risico’s van een veranderd klimaat (klimaatadaptatie).

Mogelijke effecten van klimaatverandering

Fysieke risico's

Hevige neerslag, droogte, hitte en branden

Schade aan energie infrastructuren

Schade aan assets

Toename uitvalduur van energie

Schade in transport- en distributieinfrastructuur

Schade in de upstream en downstream energieketen

Zeespiegelstijging, overstromingen, wateroverlast

Schade aan energie infrastructuren

Schade aan assets

Schade in de upstream en downstream energieketen

Temperatuurstijging

Schade aan assets

Meer elektriciteitsverbruik door airco's

Mogelijke effecten van klimaatverandering

Transitierisico's

Door duurzame innovaties draagt Stedin bij aan technologieën en systemen die negatieve effecten van klimaatverandering tegengaan

Elektrificatie van de samenleving

Kwetsbaarheid in componenten

Kansen voor waterstof

Opslag van energie

Reguleringsbeleid

Financiering van de energietransitie

Toenemende schaarste grondstoffen

Grote prijsstijgingen

Versnelling energietransitie

Haalbaarheid duurzaamheidsdoelstellingen waaronder circulariteit, CO2-reductie, biodiversiteit

De belangrijkste risico’s voor Stedin door klimaatverandering vloeien voort uit extremere weersomstandigheden, zoals extreem zware neerslag, met wateroverlast en/of overstromingen tot gevolg, extreme windstoten, en hittegolven, met droogte als gevolg. Het KNMI voorspelt dat in de toekomst ook de kans op een overstroming zal toenemen als gevolg van de stijgende zeespiegel. Voor Stedin is hittestress vooral in stedelijk gebied een risico, door zogenoemde ‘hitte-eilanden’. Hoge temperaturen kunnen de efficiëntie van installaties verminderen. We monitoren hitte momenteel via ongeveer 145 grotere stations. Daarin zien we dat hoge temperaturen ongeveer drie keer per jaar voorkomen.

Onze medewerkers die buiten werken ondervinden persoonlijk de gevolgen van de klimaatverandering. Tot nu toe biedt kleding afdoende bescherming en in periodes van extreme hitte wordt regelmatig ijs en/of water uitgedeeld. Stedin volgt de weercodes van het KNMI en deelt de adviezen om een pet te dragen, zonnebrandcreme te gebruiken en voldoende water te drinken. In geval van code rood werken we niet. Als er sprake is van code oranje of geel maken we zelf de inschatting, afhankelijk van de locatie en het soort werkzaamheden. De eindverantwoordelijkheid ligt altijd bij de medewerker zelf. De regel 'Niet veilig is niet werken' geldt altijd. Iedere medewerker mag daarom, ook bij onverwachte weeromstandigheden, het werk stil leggen.

Door duurzame ontwikkelingen in de energietransitie treedt er een verschuiving op in de bronnen voor de elektriciteitsproductie en wordt een steeds groter aandeel opgewekt door zon, wind en waterkracht (CBS cijfers voor 2021: aandeel 33,1%; 2022: aandeel 39,7%). Hiermee wordt de elektriciteitsopwek in het netwerkgebied van Stedin kwetsbaarder voor extreme weerssituaties.

De grootste zorg is een periode van bewolkte, windstille dagen in de winter, waarin de vraag naar elektriciteit groot is en er beperkt extra gas voor elektriciteit beschikbaar zou kunnen zijn door de grote vraag naar gas voor verwarming.

Situaties in het buitenland kunnen ook tot risico’s voor Stedin leiden. Zo raken netwerken onderling en internationaal sterker met elkaar verbonden. Daarmee groeit de kwetsbaarheid voor extreme weerssituaties, zoals hevige regenbuien en hittegolven, in het buitenland. Het meest waarschijnlijke risico van klimaatverandering voor Stedin zal dan in prijsstijgingen zitten, als weersextremen in Europa of elders in de wereld leiden tot tijdelijke schaarste en verstoringen in de aanvoer van grondstoffen, producten en diensten. Ook kunnen Stedin medewerkers (als gevolg van zakelijk reizen) in een rampgebied slachtoffer worden van weersextremen.

Het biedt voordelen voor Stedin wanneer internationale klimaatrisico’s en kansen expliciet meegenomen worden in beleidskeuzes en strategische investeringsbeslissingen. Op die manier kunnen risico’s worden beperkt, kansen worden gegrepen, meerdere doelen worden gecombineerd en kan de effectiviteit van ons klimaatbeleid worden vergroot.

Wateroverlast en overstromingen

De waarschijnlijkheid dat Nederland te maken krijgt met uitval van elektriciteitsnetwerken door weersextremen zoals wateroverlast en/of overstromingen is vooralsnog klein. Maar als het gebeurt, kan de impact groot zijn voor het functioneren van de netten in het getroffen deel van ons verzorgingsgebied.

Wateroverlast en overstromingen zijn onderwerp van talrijke casestudies binnen ons verzorgingsgebied. Met geavanceerde rekenmodellen brengen we in kaart welke infrastructuur kan worden getroffen en wat de impact is op de elektriciteitsvoorziening.

Het Deltabesluit ruimtelijke adaptatie verplicht sinds 2015 beheerders van vitale infrastructuur om onderzoek te (blijven) doen naar de impact van wateroverlast en overstromingen op het functioneren van de infrastructuur. Daar waar nodig moet Stedin passende beheersmaatregelen treffen om ervoor te zorgen dat onze infrastructuur in 2050 meer waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Ook bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen de risico’s door extreem weer en overstromingen niet verder toenemen.

Stedin heeft in de afgelopen jaren samen met Netbeheer Nederland onderzoek gedaan naar de kwetsbaarheid van onze netten. In samenwerking met de TU Eindhoven hebben we proeven gedaan, waarbij componenten van laag- en middenspanningsnetten onder water werden gezet. Dit leerde ons onder andere dat een laagspanningsinstallatie lang kan blijven functioneren als deze in zoet water is ondergedompeld. In geval van zout water wordt de stroom vrijwel direct onderbroken. Deze inzichten helpen ons om de impact van overstromingsrisico’s op onze bedrijfsvoering in kaart te brengen.

Samen met gemeenten, veiligheidsregio’s en grote bedrijven zoals het Havenbedrijf Rotterdam hebben we gebiedsstudies uitgevoerd om de effecten van wateroverlast en overstromingen per gebied te delen en te duiden. Zo’n gebiedsaanpak is nuttig en nodig omdat de ligging, de verschillen in grondgebruik en de overstromingskansen bepalend zijn voor de effectiviteit van adaptatie-maatregelen. Uit de studies blijkt dat het elektriciteitsnet robuuster is dan vaak wordt gedacht. Door back-upsystemen (redundantie) in het netwerk zijn er alternatieve routes mogelijk en blijven de gevolgen beperkt, wat aantoont dat transport van elektriciteit niet direct stil valt. Uitval van elektriciteit blijft dan veelal beperkt tot het gebied dat daadwerkelijk onder water staat.

Onze conclusie is derhalve dat als gevolg van de relatief lage kans op een overstroming, het niet kosteneffectief is om bestaande assetstations hierop aan te passen. De opgave zit hem dus in het zoeken naar natuurlijke momenten, zoals nieuwbouw en uitbreiding van stations, om deze stations voor de toekomst meer klimaatbestendig te maken.

Extreme temperaturen

Het wordt steeds warmer, met vaker uitschieters naar extreem hogere temperaturen. Deze temperaturen kunnen een nadelig effect hebben op de levensduur van onze infrastructuur. In onze assetstations kan de temperatuur flink oplopen, waardoor installaties de warmte moeilijker kwijt kunnen. Om dit goed te kunnen monitoren hebben we sensoren laten ontwikkelen. Hiermee krijgen we beter inzicht in de temperatuur en de luchtvochtigheid in onze elektriciteitsstations. Met deze informatie nemen we maatregelen om opstellingscondities te verbeteren, zodat de installaties optimaal kunnen presteren en de maximale levensduur behouden.

Bij nieuwbouw wordt extra aandacht besteed aan hitteproblematiek. Denk hierbij aan de isolatie van daken en gevels, betere ventilatie, en de toepassing van een groen dak. In 2021 hebben we als pilot een groen dak aangelegd op het transportstation aan de Benjamin Franklinstraat in Rotterdam. We zien daar nu de resultaten van; sinds de plaatsing van het groene dak en verbetering van de ventilatie zijn er geen kritieke warmtemeldingen meer geweest. In 2024 zetten we verder in op bouwkundige innovaties en ontwikkelen we beleid om bestaande infrastructuur waar nodig aan te passen en nieuwbouw of uitbreiding van stations zo te ontwikkelen dat klimaatrisico’s worden beperkt.