Immateriële vaste activa

14 Immateriële vaste activa

x 1 miljoen

Goodwill

Ontwikkelkosten

Software

Overige

Totaal

Aanschafwaarde per 1 januari 2021

77

-

32

15

124

Investeringen

-

-

-

2

2

Desinvesteringen

-

-

-13

-

-13

Aanschafwaarde per 31 december 2021

77

-

19

17

113

Investeringen

-

1

-

2

3

Desinvesteringen

-

-

-1

-

-1

Herclassificatie overig

-

7

-

-1

6

Aanschafwaarde per 31 december 2022

77

8

18

18

121

Cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen per 1 januari 2021

-

-

26

5

31

Jaarafschrijvingen en bijzondere waardemutaties

-

-

3

-

3

Herclassificatie overig

-

-

-13

-

-13

Cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen per 31 december 2021

-

-

16

5

21

Jaarafschrijvingen en bijzondere waardemutaties

-

-

2

-

2

Desinvesteringen

-

-

-1

-

-1

Herclassificatie overig

-

-

-

-1

-1

Cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen per 31 december 2022

-

-

17

4

21

Netto boekwaarde per 31 december 2021

77

-

3

12

92

Netto boekwaarde per 31 december 2022

77

8

1

14

100

Goodwill

De goodwill heeft betrekking op de acquisitie van DNWG in 2017 en is initieel, op basis van de synergievoordelen, gealloceerd aan kasstroomgenererende eenheden (KGE) Stedin Netbeheer voor 30 miljoen en aan DNWG voor 47 miljoen. Als gevolg van de fusie van Stedin Netbeheer B.V. en Enduris B.V. is de goodwill van 77 miljoen per 1 januari 2022 volledig gealloceerd aan de kasstroomgenererende eenheid Stedin Netbeheer.

Impairmenttest

Stedin Groep heeft per 30 juni 2022 voor KGE Stedin Netbeheer de jaarlijkse goodwill impairment test uitgevoerd. Hiertoe wordt de reële waarde van de KGE vergeleken met de netto boekwaarde. De reële waarde is bepaald aan de hand van de opbrengstwaarde. Gezien het gebrek aan een liquide markt met observeerbare prijzen betreft dit een ‘niveau 3’ analyse binnen de reële waarde hiërarchie. De opbrengstwaarde fungeert als benadering van de realiseerbare waarde. De opbrengstwaarde wordt afgeleid van de geprojecteerde kasstromen na belastingen contant gemaakt tegen een disconteringsvoet na belastingen (post-tax WACC).

De expliciet geprojecteerde kasstromen voor de periode 2022-2046 zijn mede afgeleid van het Financieel Strategisch Plan (FSP) van Stedin Groep, goedgekeurd door de raad van bestuur en de raad van commissarissen. In het FSP van Stedin Groep zijn de projecties voor de KGE voor de periode 2022-2027 afzonderlijk opgenomen. De periode 2028 – 2046 is afgeleid van een extrapolatie van de FSP-projecties. De geprojecteerde investeringen zijn gebaseerd op het Strategisch Investeringsplan (SIP). Het SIP bestrijkt een periode van 15 jaar (2022-2036). De investeringen na 2036 zijn afgeleid van een extrapolatie van de SIP projecties. Er is gekozen voor een projectieperiode tot en met 2046 omdat dit goed aansluit bij de geschatte duur van de energietransitie, ook volgend op onder andere het Klimaatakkoord en daarin gestelde nationale doelen voor 2030 en 2050. Na 2046 start de restwaardeperiode.

De volgende items betreffen de belangrijkste factoren en veronderstellingen die zijn gehanteerd voor de goodwill impairment test:

  • de ingeschatte actuele waarde van de gereguleerde activa (de zogenaamde genormaliseerde gestandaardiseerde activawaarde, oftewel de GGAW);

  • het marktaandeel van Stedin Netbeheer;

  • de relatieve winstgevendheid van Stedin Netbeheer; de reële rendementsvergoeding (nominale/reële pre-tax WACC) voor de gereguleerde activa zoals vastgesteld door de Autoriteit Consument en Markt (ACM);

  • de inflatieverwachtingen en de langetermijngroeivoet; en

  • de disconteringsvoet (WACC).

Ten aanzien van deze items, merken we het volgende op:

  • Stedin Groep gebruikt de reële waarde als waarderingsgrondslag voor haar gereguleerde netwerkonderdelen. De reële waarde wordt afgeleid van de GGAW. Een gevolg van deze waarderingsgrondslag is dat de ruimte tussen de opbrengstwaarde en de netto boekwaarde van de KGE Stedin Netbeheer over tijd beperkter is dan wanneer Stedin Groep haar gereguleerde netwerkonderdelen tegen historische kostprijs zou waarderen.

  • De winstgevendheid van Stedin Netbeheer wordt mede bepaald door het systeem van maatstafconcurrentie. Het systeem van maatstafconcurrentie houdt in dat de vergoedingen en toekomstige kasstromen van Stedin Netbeheer worden beïnvloed door zowel de eigen prestaties als die van andere netbeheerders. De toegestane vergoedingen worden door de ACM eenmaal per reguleringsperiode van vijf jaar herijkt. De onderliggende data die ten grondslag liggen aan de herijking worden eveneens eens in de vijf jaar openbaargemaakt. Daarom kan een netbeheerder gedurende een reguleringsperiode niet volledig betrouwbaar inschatten of zij het beter of slechter doet dan de andere regionale netbeheerders en welke impact dit kan gaan hebben op haar toekomstige kasstromen. In 2021 heeft de herijking plaatsgevonden. Op basis hiervan is in 2021 het marktaandeel van Stedin Netbeheer aangepast. Het marktaandeel van Stedin Netbeheer is ongeveer 25% voor elektriciteitstransport en ongeveer 28% voor gastransport. Voor de toekomst is aangenomen dat het marktaandeel zich ontwikkelt op basis van de verwachte ontwikkelingen van de volumes in de sector.

  • In het licht van de bestaande afwijkingen tussen de individuele prestaties van Stedin Netbeheer in vergelijking met de maatstaf (op basis waarvan de performance versus andere regionale netbeheerders wordt bepaald), is voor het bepalen van de opbrengstwaarde van de KGE een convergentieaanname gehanteerd van ongeveer 20 jaar. Deze convergentieaanname veronderstelt dat de operationele kosten en de kapitaalkosten van Stedin Netbeheer rond het jaar 2042 gelijk zijn aan haar marktaandeel van de totale operationele kosten en totale kapitaalkosten van de sector. In de periode tot aan convergentie heeft Stedin Groep een inschatting gemaakt van haar relatieve positie in de maatstaf.

  • Vanaf 2022 past de ACM voor de vergoedingssystematiek van afschrijvingen voor het gasnetwerk een stelsel van degressief afschrijven toe. Dit is in de projecties meegenomen. De kapitaalkosten, zoals gedefinieerd door de ACM, vormen een belangrijk kostenelement voor de bepaling van de sectorgemiddelde kosten. De kapitaalkosten omvatten de afschrijvingskosten bepaald op basis van gereguleerde grondslagen alsmede een vergoeding over de gestandaardiseerde activawaarde op basis van de rendementskostenvergoeding voor belastingen (de nominale en hybride reële pre-tax WACC voor respectievelijk gas en elektriciteit). De ACM bepaalt deze pre-tax WACC op basis van relevante marktparameters en corporate finance theorieën. Vanaf 2022 calculeert de ACM het verschil van de door haar ingeschatte risicovrije rente ten opzichte van de daadwerkelijke risicovrije rente na en mag de netbeheerder dit verschil in haar tarieven verwerken. In onze projecties volgen wij voor de huidige reguleringsperiode (2022 - 2026) de door de ACM gecommuniceerde, voorgenomen pre-tax WACC's. Voor de reguleringsperiodes vanaf 2027 en verder heeft management een eigen inschatting gemaakt van de (gereguleerde) WACC’s.

  • De post-tax WACC’s (disconteringsvoet) (3,0% -3,6%) zijn voor ieder jaar van de projectieperiode afzonderlijk bepaald en zijn primair afgeleid van marktobservaties met betrekking tot relevante parameters zoals rentevoeten, risicoprofielen, marktvergoedingen en vermogensverhoudingen.

  • De langetermijngroeivoet die is gebruikt voor het bepalen van de restwaarde van de KGE is conservatief ingeschat op 0%. Voor de projectieperiode tot 2046 is een groeivoet gehanteerd die gelijk is aan de langetermijnverwachting van inflatie, zijnde 2,0%.

De buffer tussen de netto boekwaarde en de opbrengstwaarde is positief.

Op basis van de uitgevoerde impairment test per 30 juni 2022, en de uitgevoerde additionele analyses voor de periode tussen 30 juni 2022 en 31 december 2022, is er per 31 december 2022 geen aanleiding voor een bijzondere waardevermindering van de goodwill.